ECLI:NL:RVS:2017:501
Raad van State
- Hoger beroep
- D.A.C. Slump
- F.C.M.A. Michiels
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan schoonmaakbedrijf wegens overtreding van de Arbeidstijdenwet
In deze zaak heeft de Raad van State op 22 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een bestuurlijke boete van € 11.250,00 die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had opgelegd aan een schoonmaakbedrijf, hierna aangeduid als [appellante]. De boete was opgelegd wegens overtreding van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet (Atw), omdat het bedrijf geen deugdelijke registratie van arbeids- en rusttijden had. De minister baseerde de boete op een rapport van de arbeidsinspecteur, waarin werd vastgesteld dat bij een inspectie op 5 juni 2014 gebreken in de registratie waren geconstateerd. Het bedrijf voerde aan dat de boete disproportioneel was en dat een waarschuwing voldoende had geweest, maar de minister oordeelde dat de ernst van de overtreding en het feit dat de registratie sinds 2010 niet deugdelijk was, een boete rechtvaardigden.
De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van [appellante] ongegrond verklaard, waarop het bedrijf in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 16 januari 2017 werd het standpunt van de minister verdedigd door mr. F.D.R. van Motman, terwijl [appellante] werd vertegenwoordigd door mr. W.J.A. Vis. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister terecht had geoordeeld dat de boete niet disproportioneel was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State benadrukte dat de minister bij het opleggen van de boete rekening moest houden met de ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder deze was gepleegd. De uitspraak bevestigde dat de beleidsregels voor boeteoplegging voldoende mogelijkheden bieden voor differentiatie en dat de opgelegde boete in dit geval passend was.