ECLI:NL:RVS:2017:2270
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Uitschrijving uit de basisregistratie personen van een ingezetene die langer dan twee derde van het jaar buiten Nederland verblijft
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die zijn beroep tegen de uitschrijving uit de basisregistratie personen (brp) door het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard ongegrond verklaarde. Het college had op 30 april 2015 besloten [appellant] ambtshalve uit te schrijven naar een adres in Indonesië, omdat hij volgens de gegevens van de Sociale Verzekeringsbank per 1 juli 2014 naar Indonesië was vertrokken en langer dan twee derde van het jaar buiten Nederland verbleef.
[Appellant] betoogde dat hij in Indonesië verbleef vanwege een noodsituatie met zijn kinderen, die daar verwaarloosd waren. Hij stelde dat hij altijd de intentie had om terug te keren naar Nederland en dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat hij niet betwistte dat hij langer dan twee derde van het jaar buiten Nederland was. Hij voerde ook aan dat het college hem op een briefadres had moeten inschrijven.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had overwogen dat het feitelijke verblijf van [appellant] in Indonesië bepalend was voor de inschrijving in de brp. De redenen voor zijn verblijf waren niet relevant voor de beoordeling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing van het college om [appellant] uit te schrijven uit de brp werd daarmee bekrachtigd.