ECLI:NL:RVS:2017:1983
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Lubberdink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, die op 7 juni 2017 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M. Niemer, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven en incidenteel hoger beroep ingesteld. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de vreemdeling beoordeeld, maar oordeelde dat deze niet tot vernietiging van de eerdere uitspraak konden leiden. Het incidenteel hoger beroep werd dan ook ongegrond verklaard.
In het hoger beroep van de staatssecretaris werd ingegaan op de vragen over de toegang tot en de voorwaarden voor langduriger verblijf in Bagdad. De Afdeling had eerder in een andere uitspraak, ECLI:NL:RVS:2017:1744, deze vragen al beantwoord. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep van de staatssecretaris kennelijk gegrond was, waardoor de uitspraak van de rechtbank vernietigd werd en het beroep van de vreemdeling ongegrond werd verklaard. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Lubberdink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. O. van Loon, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 21 juli 2017.