ECLI:NL:RVS:2017:1977
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- H.G. Lubberdink
- G. van der Wiel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 7 juni 2017. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen, vernietigd. De staatssecretaris was verplicht om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de overwegingen van de rechtbank.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.J. Eizenga, heeft in het hoger beroep vragen gesteld over de toegang tot en de voorwaarden voor langduriger verblijf in Bagdad, en of het redelijkerwijs van hem kan worden verwacht dat hij zich daar vestigt. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze vragen eerder beantwoord in een uitspraak van 3 juli 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1744).
De Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De aangevallen uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en het beroep van de vreemdeling wordt ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 20 juli 2017 door de Afdeling bestuursrechtspraak, onder leiding van voorzitter mr. H. Troostwijk, en de leden mr. H.G. Lubberdink en mr. G. van der Wiel, in aanwezigheid van griffier mr. O. van Loon.