ECLI:NL:RVS:2017:1907
Raad van State
- Herziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 10 maart 2017 heeft een vreemdeling de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, verzocht om herziening van de uitspraak van 16 maart 2015 in zaak nr. 15/4344. Dit verzoek is op 6 april 2017 door de rechtbank aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State doorgezonden. De Afdeling heeft het verzoek beoordeeld in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), specifiek artikel 8:54 en artikel 8:119, die betrekking hebben op vereenvoudigde behandeling en de procedure voor herziening.
De Afdeling constateert dat het verzoek om herziening ruim één jaar en elf maanden na de datum waarop de vreemdeling redelijkerwijs bekend kon zijn met de nieuwe feiten en omstandigheden is ingediend. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigen dat het verzoek niet eerder kon worden ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat de indiening van het verzoek onredelijk laat is, conform artikel 6:12 van de Awb, dat stelt dat een beroep dat niet aan een termijn is gebonden, niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het onredelijk laat is ingediend.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 juli 2017 en is vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.