ECLI:NL:RBDHA:2017:8932
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 8 augustus 2017 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 23 januari 2002. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. G.E.M. Later, heeft op 5 mei 2017 verzocht om herziening, waarbij hij nieuwe documenten heeft overgelegd die hij eerder niet had. Deze documenten omvatten verklaringen van de ambassade, een geboorteakte, en een 'Certificate of clearance' van de nationale politie van Liberia. De rechtbank heeft de openbare behandeling van het verzoek op 19 juli 2017 gehouden, waarbij ook mr. J.J. Balfoort namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de nieuwe stukken, indien eerder bekend, mogelijk tot een andere uitspraak hadden geleid. Verzoeker heeft echter zijn herzieningsverzoek meer dan vier jaar na ontvangst van het 'Certificate of clearance' ingediend, wat de rechtbank als onredelijk laat beschouwt. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat een verzoek om herziening in de regel binnen een jaar na bekendheid met nieuwe feiten moet worden ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat het verzoek niet eerder kon worden ingediend.
Daarom verklaart de rechtbank het verzoek om herziening niet-ontvankelijk. De rechtbank ziet geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2017, en tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.