ECLI:NL:RVS:2015:4089

Raad van State

Datum uitspraak
10 april 2015
Publicatiedatum
7 juli 2017
Zaaknummer
201502330/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdelingenbewaring en ongegrondverklaring beroep

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 27 februari 2015. De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 16 maart 2015 het beroep ongegrond verklaarde en het verzoek om schadevergoeding afwees. De vreemdeling heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek is vervolgens gesloten.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de argumenten in het hogerberoepschrift beoordeeld. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat de aangevoerde gronden niet tot vernietiging van de uitspraak konden leiden, omdat deze geen vragen opwierpen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoording behoefden. De Raad van State heeft dit oordeel bevestigd en het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard.

De beslissing van de Raad van State is op 10 april 2015 openbaar uitgesproken. De aangevallen uitspraak van de rechtbank blijft daarmee in stand, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, en mr. H. Vonk, griffier.

Uitspraak

201502330/1/V3.
Datum uitspraak: 10 april 2015
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 16 maart 2015 in zaak nr. 15/4344 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 27 februari 2015 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 16 maart 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.    Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Vonk, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Vonk
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2015
345-807.