ECLI:NL:RVS:2017:1667
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met verzoek om uitzetting te voorkomen
Op 20 juni 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 28 oktober 2016 was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde het daartegen ingestelde beroep op 18 mei 2017 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdeling in overweging genomen, met inachtneming van eerdere uitspraken, waaronder ECLI:NL:RVS:2016:3350. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening toewijsbaar is. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep, en dat hij gedurende deze periode recht heeft op opvang en verstrekkingen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
De uitspraak is openbaar gedaan op 20 juni 2017, waarbij mr. A.W.M. Bijloos als voorzieningenrechter en mr. L.R.M. Brouwer als griffier aanwezig waren.