ECLI:NL:RVS:2016:3446
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- G. van der Wiel
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake asielaanvragen van vreemdelingen
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 21 juli 2016. De rechtbank had de aanvragen van drie vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris van 30 juni 2016 vernietigd. De staatssecretaris had in zijn besluiten gesteld dat de vreemdelingen, als soennitische moslims afkomstig uit Mosul, bij terugkeer naar Irak geen reëel risico lopen op ernstige schade. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris deze motivering onvoldoende had onderbouwd.
In het hoger beroep heeft de staatssecretaris zijn grief ingediend, waarin hij stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat zijn motivering ondeugdelijk was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 21 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3085, overwogen dat soennitische moslims uit gebieden waar de Islamitische Staat actief is, in Bagdad geen reëel risico lopen op ernstige schade. De staatssecretaris heeft zich beroepen op dezelfde stukken als in de eerdere uitspraak.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 december 2016.