ECLI:NL:RVS:2016:3442
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- G. van der Wiel
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 25 augustus 2016 de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 28 juli 2016 vernietigd. De staatssecretaris had in dat besluit de aanvraag afgewezen, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet voldoende had gemotiveerd dat de vreemdeling geen reëel risico liep op ernstige schade bij terugkeer naar Irak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 23 december 2016 het hoger beroep van de staatssecretaris gegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris deugdelijk had gemotiveerd dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Irak opnieuw te maken zou krijgen met mishandeling door sjiitische milities. De vreemdeling had weliswaar eerder mishandeling ervaren, maar had sindsdien geen problemen ondervonden in Irak. De Afdeling vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de motivering van besluiten in asielzaken en de beoordeling van de veiligheidssituatie in het land van herkomst. De Afdeling concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de vreemdeling geen reëel risico liep, en dat de rechtbank de situatie niet correct had ingeschat. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, wat gebruikelijk is in dergelijke zaken.