ECLI:NL:RVS:2016:2723
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- M.G.J. Parkins-de Vin
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 september 2016 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had op 28 juli 2016 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, had op 23 augustus 2016 deze afwijzing vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de staatssecretaris Marokko als veilig land van herkomst heeft aangemerkt, maar dat de rechtbank deze regeling onverbindend heeft verklaard. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er niet kan worden uitgesloten dat de uitspraak van de rechtbank niet in stand zal blijven. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de uitspraak van de rechtbank te schorsen, zodat de staatssecretaris geen nieuw besluit hoeft te nemen totdat het hoger beroep is beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de staatssecretaris als kennelijk gegrond toegewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van asielaanvragen en de status van landen als veilig land van herkomst. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij het afwijzen van asielaanvragen en de rol van de rechter in het waarborgen van de rechtsbescherming van vreemdelingen.