ECLI:NL:RVS:2014:1542
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- G. van der Wiel
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Justitie. De aanvraag werd op 24 september 2010 afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 22 mei 2013 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer 201305463/1/V2. Daarnaast heeft de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 17 juli 2013 een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd, waartegen de vreemdeling ook beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft op 29 januari 2014 het beroep tegen dit inreisverbod eveneens ongegrond verklaard, wat resulteerde in een tweede hoger beroep, geregistreerd onder zaaknummer 201401706/1/V1.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het hoger beroep in zaaknummer 201305463/1/V2 kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de vreemdeling geen belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, omdat het inreisverbod de rechtsgevolgen heeft die in de Vreemdelingenwet zijn vastgelegd. De grieven van de vreemdeling met betrekking tot de afwijzing van de verblijfsvergunning worden beoordeeld in het kader van het inreisverbod.
In zaaknummer 201401706/1/V1 heeft de Afdeling geoordeeld dat de grieven over het inreisverbod niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak kunnen leiden. De aangevoerde grieven zijn niet van zodanige aard dat zij vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De uitspraak van de rechtbank van 29 januari 2014 wordt bevestigd.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is als volgt: het hoger beroep in zaaknummer 201305463/1/V2 wordt niet-ontvankelijk verklaard en de uitspraak van de rechtbank in zaaknummer 13/20388 wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.