ECLI:NL:RVS:2013:1828

Raad van State

Datum uitspraak
28 oktober 2013
Publicatiedatum
6 november 2013
Zaaknummer
201301490/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vergoeding kosten contra-expertise documentenonderzoek door COA

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 17 januari 2013 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had een aanvraag ingediend bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) om de kosten voor een contra-expertise documentenonderzoek te vergoeden, op basis van artikel 17, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005). Het COA had deze aanvraag op 16 april 2012 afgewezen, wat leidde tot de rechtszaak.

De rechtbank oordeelde dat het COA terecht had afgewezen, maar de vreemdeling ging in hoger beroep. In het hoger beroep werd door de vreemdeling aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van het COA had gevolgd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de grieven van de vreemdeling beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank niet had onderbouwd waarom het COA het besluit van 16 april 2012 deugdelijk had gemotiveerd. De Afdeling oordeelde dat de kosten voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek wel degelijk noodzakelijke kosten zijn, die vergoed dienen te worden.

De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling alsnog gegrond verklaard. Het besluit van het COA van 16 april 2012 werd vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tevens werd het COA veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 944,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

Uitspraak

201301490/1/V1.
Datum uitspraak: 28 oktober 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 17 januari 2013 in zaak nr. 12/13846 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2012 heeft het COa een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 17, eerste lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: de Rva 2005) de kosten voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek te vergoeden, afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 17 januari 2013 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Het COa heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. In de grieven klaagt de vreemdeling dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van het COa heeft gevolgd dat, in navolging van de uitspraken van de Afdeling van 19 maart 2010 in zaak nr. 200907879/1/V1 en 24 september 2010 in zaak nr. 201002729/1/V1, de kosten voor het laten verrichten van een contra-expertise documentenonderzoek geen noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Rva 2005 zijn, omdat de resultaten van dat onderzoek louter als een technische beoordeling zijn aan te merken, die de bestuursrechter in een asielprocedure kan controleren zonder dat een contra-expertise wordt overgelegd.
1.1. De Afdeling heeft de in de grieven opgeworpen rechtsvraag beantwoord in de uitspraak van 19 september 2013 in zaak nr. 201204918/1/V1. Uit die uitspraak, waar de Afdeling bij blijft, volgt dat de rechtbank ten onrechte geen grond heeft gevonden voor het oordeel dat het COa het besluit van 16 april 2012 ondeugdelijk heeft gemotiveerd. De grieven slagen.
2. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het inleidende beroep alsnog gegrond verklaren. Het besluit van 16 april 2012 moet wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb worden vernietigd.
3. Het COa dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 17 januari 2013 in zaak nr. 12/13846;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers van 16 april 2012, kenmerk B&JZ/MO/12u.001020;
V. veroordeelt het Centraal Orgaan opvang asielzoekers tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J.J. van Eck, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, ambtenaar van staat.
w.g. Lubberdink w.g. Groeneweg
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2013
32