ECLI:NL:RVS:2013:1201

Raad van State

Datum uitspraak
10 september 2013
Publicatiedatum
18 september 2013
Zaaknummer
201308279/1/V4 en 201308279/3/V4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

201308279/1/V4 en 201308279/3/V4.
Datum uitspraak: 10 september 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), op het hoger beroep van:
[appellanten], mede voor hun minderjarige kinderen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 augustus 2013 in zaken nrs. 13/16647 en 13/17090 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 27 juni 2013 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Deze besluiten zijn aangehecht.
Bij uitspraak van 7 augustus 2013 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Daarnaast hebben de vreemdelingen krachtens artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 bezwaar gemaakt tegen hun feitelijke uitzetting en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek heeft de griffier van de rechtbank ter behandeling aan de voorzitter doorgezonden.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000, met dat oordeel volstaan.
2. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is bij de voorzieningenrechter ingediend hangende het hoger beroep in de procedure over de besluiten van 27 juni 2013. Onder deze omstandigheden is de voorzitter, gelet op de uitspraak van de Afdeling van 21 februari 2013 in zaak nr. 201103977/1/V1, bij uitsluiting bevoegd om het bij de voorzieningenrechter ingediende verzoek in behandeling te nemen en staat tegen de feitelijke uitzetting - waarvan is aangekondigd dat deze op 11 september 2013 zal plaatsvinden - geen bezwaar open.
Het door de vreemdelingen krachtens artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 gemaakte bezwaar wordt aangemerkt als een aanvulling op het bij de voorzieningenrechter ingediende verzoek.
3. In hetgeen de vreemdelingen aan hun aldus aangevulde verzoek ten grondslag hebben gelegd is geen grond gelegen voor het oordeel dat niet van de rechtmatigheid van de uitzetting en de wijze waarop deze wordt geëffectueerd, kan worden uitgegaan.
4. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond, de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en het verzoek dient te worden afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Janssen, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Wiel w.g. Janssen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 september 2013
660.