ECLI:NL:RVS:2012:BY7320

Raad van State

Datum uitspraak
27 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109897/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • T.G. Drupsteen
  • C.J.M. Schuyt
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van de vereniging Verenigde Riviervissers 'Samen Sterk' tegen de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie inzake ontheffing voor aalvissen

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de vereniging Verenigde Riviervissers 'Samen Sterk' tegen de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De staatssecretaris had op 27 oktober 2010 aan IMARES onder voorwaarden ontheffing verleend om met aalvistuigen te vissen tijdens de gesloten tijd. Samen Sterk, die zich inzet voor de belangen van beroepsvissers in het gebied van de Benedenrivieren, maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar op 10 februari 2011 niet-ontvankelijk. De rechtbank 's-Gravenhage bevestigde deze beslissing op 3 augustus 2011, waarop Samen Sterk hoger beroep instelde.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 24 september 2012 behandeld. Tijdens de zitting werd duidelijk dat Samen Sterk zich niet als belanghebbende kon laten erkennen in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank had geoordeeld dat Samen Sterk slechts een afgeleid belang had en niet rechtstreeks werd geraakt door het besluit van de staatssecretaris. Samen Sterk voerde aan dat zij als initiatiefneemster van het project 'Pootaalonderzoek Benedenrivieren' een eigen belang had, maar de Afdeling oordeelde dat de belangen van Samen Sterk parallel liepen aan die van IMARES, en dat zij niet rechtstreeks getroffen werd door het besluit.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing van de staatssecretaris om het bezwaar van Samen Sterk niet-ontvankelijk te verklaren werd als terecht beschouwd. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 27 december 2012.

Uitspraak

201109897/1/A3.
Datum uitspraak: 27 december 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging Verenigde Riviervissers "Samen Sterk", gevestigd te Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 3 augustus 2011 in zaak nr. 11/2671 in het geding tussen:
Samen Sterk
en
de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, thans de staatssecretaris van Economische Zaken.
Procesverloop
Bij besluit van 27 oktober 2010 heeft de staatssecretaris aan IMARES onder voorwaarden ontheffing verleend om met aalvistuigen te vissen tijdens de gesloten tijd.
Bij besluit van 10 februari 2011 heeft de staatssecretaris het door Samen Sterk daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 3 augustus 2011 heeft de rechtbank het door Samen Sterk daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Samen Sterk hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 september 2012, waar Samen Sterk, vertegenwoordigd door [secretaris], en [uitvoerend secretaris], en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. W. van Dijk, werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, dient degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken.
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.
2. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Samen Sterk niet kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb, omdat zij slechts een afgeleid belang heeft.
3. Samen Sterk betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat zij moet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb. Zij voert hiertoe aan dat de ontheffing is verleend ten behoeve van het project "Pootaalonderzoek Benedenrivieren", waarvan zij initiatiefneemster is en IMARES wetenschappelijk begeleidster. Op 29 juli 2010 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor dit project aan Samen Sterk subsidie verleend. Uit de subsidievoorwaarden volgt dat Samen Sterk is gehouden toe te zien op de kwaliteit van het onderzoek en op een juiste uitvoering van het veldwerk. Daarnaast is Samen Sterk financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. Tevens heeft zij in eerste instantie zelf getracht ontheffing aan te vragen, maar die werd niet verleend, omdat ontheffingen alleen worden verleend aan onderzoeksinstellingen. Hierdoor is zij voor het kunnen uitvoeren van het project geheel afhankelijk van de aan IMARES verleende ontheffing, aldus Samen Sterk.
3.1. Om als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient Samen Sterk een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat haar in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het besluit van 27 oktober 2010. Tot de eigen belangen van Samen Sterk worden, op grond van artikel 1:2, derde lid, van de Awb, tevens de algemene en collectieve belangen, die zij krachtens haar doelstellingen en blijkens haar feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigt, gerekend.
3.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 9 juli 2008 in zaak nr.
200704472/1), komt een belangenorganisatie die voor het belang van haar leden opkomt, daarmee op voor een collectief belang, tenzij het tegendeel blijkt. Volgens artikel 2 van de statuten van Samen Sterk is het doel van de vereniging: het behartigen van de belangen van de in het gebied van de Benedenrivieren aanwezige beroepsvissers en het bevorderen van een levensvatbare beroepsvisserij. Op grond van artikel 4 van de statuten kunnen alleen beroepsvisserijbedrijven die werkzaam zijn in het gebied van de Benedenrivieren lid worden. Het belang van haar leden waarvoor Samen Sterk opkomt, is derhalve een belang dat zij, gelet op haar statutaire doelstelling, beoogt te behartigen. Bepalend is echter of kan worden aangenomen dat Samen Sterk door het besluit van 27 oktober 2010 rechtstreeks wordt getroffen in dat belang dat zij behartigt.
Samen Sterk komt in het bijzonder op tegen de voorwaarden die zijn verbonden aan de aan IMARES verleende ontheffing. Zowel Samen Sterk als IMARES zijn gebaat bij een ruime ontheffing teneinde het project te kunnen uitvoeren. De door IMARES ingediende aanvraag voor ontheffing had ook een ruimere strekking dan de uiteindelijk verleende ontheffing. De ontheffing en de daaraan verbonden voorwaarden hebben echter voor Samen Sterk slechts gevolgen in verband met haar privaatrechtelijke verhouding tot IMARES. Dit geldt eveneens voor de belangen die voortvloeien uit de door Samen Sterk naar voren gebrachte omstandigheden dat zij initiatiefneemster en financieel verantwoordelijke is van het project. Gelet hierop zijn het door Samen Sterk behartigde belang van haar leden en haar eigen belang bij het besluit van 27 oktober 2010 slechts afgeleide, aan het belang van IMARES parallelle, belangen. Samen Sterk wordt derhalve niet rechtstreeks getroffen in een eigen belang dan wel collectief belang dat zij, krachtens haar statutaire doelstelling, behartigt.
Gelet hierop kan Samen Sterk niet als belanghebbende worden aangemerkt in de zin van artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb. De rechtbank heeft derhalve terecht geoordeeld dat de staatssecretaris het bezwaar van Samen Sterk tegen het besluit van 27 oktober 2010 terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Het betoog faalt.
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. T.G. Drupsteen, voorzitter, en mr. C.J.M. Schuyt en mr. J. Hoekstra, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. de Vries, ambtenaar van staat.
w.g. Drupsteen w.g. De Vries
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 december 2012
582-730.