ECLI:NL:RVS:2012:BW3843

Raad van State

Datum uitspraak
25 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201110976/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake zorgtoeslag en proceskostenveroordeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, waarin haar verzoek om proceskostenveroordeling werd afgewezen. De Belastingdienst had op 13 augustus 2010 de zorgtoeslag voor het jaar 2008 vastgesteld. Na bezwaar van [appellante] werd dit besluit gedeeltelijk gegrond verklaard, maar niet voor de gehele periode. Tijdens de zitting op 22 juni 2011 trok [appellante] haar beroep in, met het verzoek om de Belastingdienst in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank wees dit verzoek af, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.

De Raad van State behandelt de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de Belastingdienst niet tegemoetgekomen was aan de bezwaren van [appellante]. De Afdeling bestuursrechtspraak overweegt dat de brief van de Belastingdienst van 17 juni 2011, waarin werd aangegeven dat er nieuwe gegevens waren die aanleiding gaven voor een nieuw besluit, niet kan worden aangemerkt als een besluit dat rechtsgevolgen heeft. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat er op het moment van intrekken van het beroep nog geen nieuw besluit was genomen, waardoor het verzoek om proceskostenveroordeling niet kon worden toegewezen.

De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak wordt in naam der Koningin bevestigd.

Uitspraak

201110976/1/A2.
Datum uitspraak: 25 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Sint Annaparochie, gemeente het Bildt,
tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 22 september 2011 in zaak nr. 10/2579 op haar verzoek om proceskostenveroordeling (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht).
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 augustus 2010 heeft de Belastingdienst de aan [appellante] verleende zorgtoeslag voor het jaar 2008 vastgesteld.
Bij besluit van 3 november 2010 heeft de Belastingdienst het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard voor de periode van 1 januari 2008 tot 4 juni 2008 en ongegrond verklaard voor de periode vanaf 4 juni 2008 tot 31 december 2008.
Ter zitting bij de rechtbank op 22 juni 2011 heeft [appellante] het beroep ingetrokken met het verzoek om de Belastingdienst in de proceskosten te veroordelen.
Bij uitspraak van 22 september 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het verzoek van [appellante] afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 oktober 2011, hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2012, waar [appellante], vertegenwoordigd door mr. A. Speksnijder, advocaat te Leeuwarden, en de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. drs. J.H.E. van der Meer, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), voor zover thans van belang, kan, in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld.
2.2. De Afdeling begrijpt het betoog van [appellante] in hoger beroep aldus dat de rechtbank heeft miskend dat de Belastingdienst met de brief van 17 juni 2011 aan haar tegemoetgekomen is als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb, nu dit een schriftelijke mededeling betreft inhoudende dat volledig aan haar bezwaren wordt tegemoetgekomen en de Belastingdienst gehouden is daaraan uitvoering te geven. In dit verband voert [appellante] aan dat slechts vanwege systeemtechnische redenen de beslissing later is toegezonden.
2.3. Dit betoog faalt. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 28 juli 2004 in zaak nr.
200305823/1), is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb sprake indien het bestuursorgaan het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit geheel of gedeeltelijk neemt, tenzij dit besluit kennelijk is genomen op andere gronden dan de indiener van het beroepschrift heeft aangevoerd.
Bij brief van 17 juni 2011 heeft de Belastingdienst aan [appellante] medegedeeld dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst nieuwe gegevens heeft verstrekt over de verblijfsstatus van haar partner die aanleiding geven om een nieuw primair besluit te nemen, omdat uit die nieuwe gegevens is gebleken dat zij over het gehele jaar 2008 recht heeft op een tegemoetkoming zorgtoeslag. Tevens staat in die brief dat [appellante] vanwege systeemtechnische redenen de nieuwe beschikking met deze strekking over ongeveer zes weken zal ontvangen. [appellante] heeft naar aanleiding van deze brief haar beroep op 22 juni 2011 ingetrokken. Bij besluit van 10 augustus 2011 is de aan [appellante] verleende zorgtoeslag voor het jaar 2008 opnieuw vastgesteld.
Nu in de brief van 17 juni 2011 slechts is aangegeven dat [appellante] over het gehele jaar 2008 recht heeft op een tegemoetkoming zorgtoeslag maar de hoogte van die toeslag daarin niet is vastgesteld, kan reeds hierom deze brief niet anders worden aangemerkt dan als een niet op rechtsgevolg gerichte mededeling van de Belastingdienst dat hij voornemens is een nieuw besluit te nemen over de aan haar verleende zorgtoeslag voor het jaar 2008. De rechtbank heeft dan ook terecht en op goede gronden geoordeeld dat op het moment van intrekken van het beroep nog geen nieuw besluit was genomen, waarbij aan de bezwaren van [appellante] geheel of gedeeltelijk was tegemoetgekomen. De rechtbank heeft derhalve terecht het verzoek van [appellante] om de Belastingdienst in de proceskosten te veroordelen afgewezen.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.B. Smit-Colenbrander, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Smit-Colenbrander
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2012
432.