ECLI:NL:RVS:2012:4056
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- M.G.J. Parkins-de Vin
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake asielaanvraag van vreemdeling met homoseksuele gerichtheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag door de minister voor Immigratie en Asiel is afgewezen. De vreemdeling stelt dat hij gegronde vrees heeft voor vervolging in zijn land van herkomst, Senegal, vanwege zijn homoseksuele gerichtheid. De minister heeft de aanvraag afgewezen op basis van de geloofwaardigheid van het asielrelaas van de vreemdeling, die volgens de minister inconsistenties vertoont. De rechtbank heeft de afwijzing van de minister bevestigd, maar de vreemdeling is het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in deze zaak vragen gesteld over de bescherming van vreemdelingen met een homoseksuele gerichtheid onder het Vluchtelingenverdrag en de Europese richtlijn inzake asiel. De centrale vragen zijn of vreemdelingen met een homoseksuele gerichtheid als een specifieke sociale groep kunnen worden beschouwd en in hoeverre zij bescherming genieten tegen vervolging in hun land van herkomst. De Raad heeft ook vragen gesteld over de mate van terughoudendheid die van vreemdelingen kan worden verwacht bij het uiten van hun homoseksuele gerichtheid in een land waar dit strafbaar is.
De Raad van State heeft de behandeling van het hoger beroep geschorst totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak heeft gedaan op de gestelde prejudiciële vragen. Deze vragen zijn van belang voor de beoordeling van de asielaanvraag van de vreemdeling en de bescherming die hij kan verwachten op basis van zijn seksuele gerichtheid.