ECLI:NL:RVS:2010:BL3920
Raad van State
- Hoger beroep
- P.A. Offers
- E.K. van Leening
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak zonder spoedeisend belang
In deze zaak heeft de Raad van State op 4 februari 2010 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie. Het verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Zwolle, die op 18 december 2009 het besluit van de staatssecretaris om de verblijfsvergunning asiel van de vreemdeling in te trekken, had vernietigd. De rechtbank had de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen, maar had daarbij geen termijn gesteld.
De staatssecretaris verzocht de Raad van State om te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen nieuw besluit hoefde te nemen en dat er geen dwangsom verbeurd zou worden. De Raad van State oordeelde dat het besluit van 16 maart 2009, waarbij de verblijfsvergunning was ingetrokken, geen besluit op een aanvraag van de vreemdeling was. De enkele vernietiging van dat besluit door de rechtbank impliceerde niet dat de staatssecretaris verplicht was om een nieuw besluit te nemen.
De Raad van State concludeerde dat er geen spoedeisend belang was, zoals bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de rechtbank geen termijn had gesteld voor het nemen van een nieuw besluit. Hierdoor kon er geen dwangsom worden verbeurd. Het verzoek van de staatssecretaris werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 437,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.