ECLI:NL:RVS:2009:BJ8276

Raad van State

Datum uitspraak
23 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200902449/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag gesubsidieerde rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand 's-Gravenhage

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad voor Rechtsbijstand 's-Gravenhage tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De rechtbank had op 23 februari 2009 geoordeeld dat de Raad voor Rechtsbijstand een aanvraag om gesubsidieerde rechtsbijstand ten onrechte had afgewezen. De Raad had eerder, op 16 april 2008, de aanvraag afgewezen en het bezwaar daartegen niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van de wederpartij, ingediend door haar advocaat mr. A.J.J. de Nijs, terecht was en dat de Raad een nieuw besluit moest nemen op het bezwaarschrift.

De Raad voor Rechtsbijstand stelde in hoger beroep dat de rechtbank had miskend dat het bezwaarschrift namens de advocaat zelf was ingediend en niet namens de wederpartij. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht had overwogen dat het bezwaarschrift ook namens de wederpartij was ingediend. De formuleringen in het bezwaarschrift gaven voldoende aanleiding om te concluderen dat de advocaat dit ook namens haar cliënte had gedaan.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Raad voor Rechtsbijstand alsnog een inhoudelijk besluit moest nemen op het bezwaarschrift. Tevens werd de Raad veroordeeld in de proceskosten van de wederpartij, die op € 161,00 werden vastgesteld, en werd griffierecht van € 447,00 opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 23 september 2009.

Uitspraak

200902449/1/H2.
Datum uitspraak: 23 september 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de raad voor rechtsbijstand 's-Gravenhage,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 februari 2009 in zaak nr. 08/6939 in het geding tussen:
[wederpartij]
en
de raad voor rechtsbijstand 's-Gravenhage.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2008 heeft de raad voor rechtsbijstand 's-Gravenhage (hierna: de raad) een aanvraag om gesubsidieerde rechtsbijstand afgewezen.
Bij besluit van 31 juli 2008 heeft de raad het daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 23 februari 2009, verzonden op 27 februari 2009, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 31 juli 2008 vernietigd en bepaald dat de raad een nieuw besluit neemt op het bezwaarschrift. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de raad bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 april 2009, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 27 april 2009.
[wederpartij] heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben de Afdeling toestemming verleend om te bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
2. Overwegingen
2.1. De raad betoogt dat de rechtbank, door te overwegen dat mr. A.J.J. de Nijs, advocaat, (hierna: De Nijs) namens haar cliënte [wederpartij] bezwaar heeft gemaakt, heeft miskend dat het bezwaarschrift namens de advocaat zelf is ingediend.
2.1.1. Dit betoog faalt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat in het bezwaarschrift van 21 april 2008 niet valt te lezen dat De Nijs dit niet (mede) namens [wederpartij] heeft ingediend. Weliswaar is de brief in de ik-vorm opgesteld, maar tevens wordt daarin vermeld: "Momenteel heeft [wederpartij] een inkomen op bijstandniveau. Zij heeft dan ook geen mogelijkheden om mijn kosten zelf te betalen" en "Ik verzoek u dringend per omgaande een toevoeging voor haar af te geven". In de kop van het bezwaarschrift staat bovendien vermeld: "Betreft: [wederpartij]/[belanghebbende]". Door deze vermeldingen heeft De Nijs voldoende duidelijk kenbaar gemaakt (ook) namens [wederpartij] bezwaar te maken. Voor zover daarover twijfel mogelijk was, had het op de weg van de raad gelegen bij De Nijs na te gaan of deze beoogde op eigen naam dan wel (mede) namens [wederpartij] bezwaar te maken. De rechtbank heeft het beroep van [wederpartij] dan ook terecht gegrond verklaard en het besluit van 31 juli 2008 terecht vernietigd.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. De raad zal alsnog een inhoudelijk besluit moeten nemen op het bezwaarschrift van 21 april 2008.
2.3. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de raad voor rechtsbijstand 's-Gravenhage tot vergoeding van bij [wederpartij] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 161,00 (zegge: honderdeenenzestig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de raad voor rechtsbijstand den Haag aan [wederpartij] te worden betaald;
III. verstaat dat de secretaris van de Raad van State van de raad voor rechtsbijstand den Haag griffierecht ten bedrage van € 447,00 (zegge: vierhonderdzevenenveertig euro) heft.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. D.A.C. Slump en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat.
w.g. Polak w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 september 2009
362.