ECLI:NL:RBROT:2014:7958
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergunning en procesbelang bij beroep tegen intrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de minister van Economische Zaken, Agentschap Telecom, en een eiser die een vergunning had aangevraagd voor het gebruik van frequentieruimte. De vergunning werd verleend op 17 april 2013, maar werd op 30 april 2013 ingetrokken. Eiser stelde beroep in tegen het besluit van 5 juli 2013, waarin het bezwaar tegen de intrekking van de vergunning ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had bij het beroep, omdat de vergunning was verleend conform zijn aanvraag en de termijn van de vergunning was verstreken. Eiser voerde aan dat de intrekking van de vergunning in strijd was met de rechtszekerheid en dat hij geen verplichting had om gebruik te maken van de vergunning. De rechtbank oordeelde echter dat eiser onvoldoende had aangetoond dat hij schade had geleden door het bestreden besluit en dat zijn keuze om geen gebruik te maken van de vergunning niet aan de verweerder kon worden tegengeworpen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees de verzoeken om proceskostenveroordeling af. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.