ECLI:NL:RVS:2007:BB9998
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- D. Roemers
- P.B.M.J. van der Beek Gillessen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het aanbod van passende woonruimte door het COA aan vreemdelingen met bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Raad van State op 26 november 2007 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft de vraag of het COA bij het aanbieden van passende woonruimte aan een vreemdeling rekening heeft gehouden met bijzondere omstandigheden. De vreemdeling had op het B6 formulier aangegeven dat zij familie in de eerste graad in Arnhem had en verzocht om plaatsing in die gemeente of regio. Het COA bood haar echter woonruimte aan in Lochem, binnen een straal van vijftig kilometer van Arnhem, wat volgens het beleid als passend werd beschouwd.
De rechtbank had geoordeeld dat het COA onvoldoende rekening had gehouden met de psychische klachten van de vreemdeling, die pas na het aanbod van de woonruimte naar voren waren gebracht. De Raad van State oordeelde echter dat het COA niet verplicht was om deze klachten in overweging te nemen, aangezien deze niet op het B6 formulier waren vermeld. De Raad benadrukte dat het COA bij het aanbod van woonruimte moet uitgaan van de indicaties die op het formulier zijn opgegeven en dat het beleid van het COA in deze zaak correct was toegepast.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep van het COA gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De beslissing van het COA om de aangeboden woonruimte als passend te beschouwen, werd daarmee bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de procedures en het beleid van het COA bij het aanbieden van woonruimte aan asielzoekers, en dat persoonlijke woonwensen niet altijd kunnen worden gehonoreerd, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.