ECLI:NL:RVS:2001:AE0902
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- J.E.M. Polak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door Staatssecretaris van Justitie
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 6 december 2001 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de Staatssecretaris van Justitie. De appellant had eerder een aanvraag ingediend die op 3 oktober 2001 door de Staatssecretaris was afgewezen. De president van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, verklaarde op 19 oktober 2001 het beroep van de appellant ongegrond. Hierop heeft de appellant op 24 oktober 2001 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State oordeelde dat de president van de rechtbank had miskend dat het beroepschrift van de appellant met toepassing van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter behandeling als bezwaarschrift aan de Staatssecretaris had moeten worden doorgezonden. De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep gegrond was en vernietigde de uitspraak van de president. De Raad van State besloot dat het beroepschrift van de appellant aan de Staatssecretaris moest worden doorgezonden voor behandeling als bezwaarschrift.
Daarnaast werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten die de appellant had gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep, tot een bedrag van ƒ 710,00, te betalen door de Staat der Nederlanden aan de Secretaris van de Raad van State. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 6 december 2001.