ECLI:NL:RVS:1996:ZF2153
Raad van State
- Hoger beroep
- A. van der Meer
- J. de Vries
- M. van W.
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de belangenafweging door het bestuursorgaan in het kader van vrijstelling van bestemmingsplan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de burgemeester en wethouders van Venlo tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. De rechtbank had de besluiten van de burgemeester en wethouders om vrijstelling te verlenen voor de vestiging van een Kwantum-winkel op een industrieterrein vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester en wethouders in strijd met artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hadden gehandeld, omdat de nadelige gevolgen van het besluit voor de omwonenden onevenredig waren ten opzichte van de met het besluit te dienen doelen. De burgemeester en wethouders stelden dat zij bevoegd waren om vrijstelling te verlenen en dat de belangenafweging correct was uitgevoerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van de burgemeester en wethouders gegrond verklaard. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de burgemeester en wethouders niet in redelijkheid tot het verlenen van de vrijstelling hadden kunnen komen. De Afdeling benadrukte dat het aan de burgemeester en wethouders was om de belangen af te wegen en dat de rechtbank zich had moeten beperken tot de vraag of er sprake was van een onevenwichtigheid in die afweging. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en de beroepen van Maxis en Praxis zijn ongegrond verklaard.