ECLI:NL:RBZWB:2025:852
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar inzake kostenvergoeding door de inspecteur van de belastingdienst
Op 7 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] BV en de inspecteur van de belastingdienst. De rechtbank beoordeelt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 19 september 2023, waarin het verzoek om een integrale kostenvergoeding werd afgewezen en een forfaitaire kostenvergoeding van € 740 werd toegekend. Tijdens de zitting op 24 januari 2025 heeft belanghebbende verklaard het verzoek om een integrale kostenvergoeding in te trekken, op voorwaarde dat de inspecteur afziet van het opleggen van een nieuwe naheffingsaanslag. De inspecteur heeft dit bevestigd in een brief van 4 februari 2025. Hierdoor heeft belanghebbende geen verzoek meer gedaan voor de integrale kostenvergoeding, maar heeft de inspecteur zich akkoord verklaard met een verhoogde forfaitaire kostenvergoeding van € 1.618. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor wat betreft de kostenvergoeding, en de inspecteur veroordeeld tot betaling van de kostenvergoeding van € 1.618 voor de bezwaarfase en € 907 voor de beroepsfase, evenals het griffierecht van € 365. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.