Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 november 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats] , eiseres
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Samenvatting
.Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
. [4] De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is. Met de Regeling is een speciale voorziening in het leven geroepen voor de groep mensen die tijdens de corona-epidemie heeft moeten werken onder (zeer) verzwarende omstandigheden. De samenleving heeft veel van deze groep mensen gevraagd. Vanuit de overheid is immers tijdens de corona-epidemie een dringend beroep gedaan op de zorg en zorgmedewerkers om essentiële functies overeind te houden, ondanks de risico’s en de beperkte beschermingsmogelijkheden. [5] De overheid voelt zich verantwoordelijk voor deze groep personen en heeft in eerste instantie ingezet op het geven van een bijdrage aan een collectieve regeling tussen werkgevers en werknemers. [6] Nadat gebleken is dat werkgeversorganisaties niet mee willen en kunnen werken aan een collectieve regeling, zijn er voorbereidingen getroffen om een publieke regeling te treffen. Daarbij is opgemerkt dat de overheid nog steeds de morele verplichting voelt om een specifieke groep zorgmedewerkers aanvullend te ondersteunen. [7] De rechtbank is van oordeel dat met het opzetten van de Regeling de overheid de publieke taak om leed te erkennen naar zich toe heeft getrokken. Besluiten op grond van de Regeling zijn dan genomen in het kader van die aan zichzelf toegekende publiek taak. [8] Beslissingen genomen op grond van de Regeling kunnen daarom aangemerkt worden als een besluit. De minister heeft het bezwaar van eiseres dan ook terecht ontvankelijk verklaard.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat de minister het griffierecht van € 187,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 1.832,22 aan proceskosten aan eiseres.
Informatie over hoger beroep
Bijlage wettelijk kader
Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.