4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aanleiding onderzoek Pamukkale
Op 1 november 2022 werd het opsporingsonderzoek Pamukkale gestart. Dit onderzoek richtte zich op de invoer van verdovende middelen binnen Nederlands grondgebied en witwassen. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van verstrekte TCI informatie dat [medeverdachte 1] samen met anderen betrokken zou zijn bij de invoer van grote hoeveelheden cocaïne via verschillende havens. Hij zou in een partij cocaïne van tientallen miljoenen euro’s hebben geïnvesteerd. [medeverdachte 1] zou de verdiensten investeren in panden in Marbella die hij veelal op naam zou zetten van zijn zoon. Gebleken was ook dat [medeverdachte 2] , de zoon van [medeverdachte 1] , in het onderzoek TELEAC op 1 augustus 2022 was aangehouden op grond van een verdenking van de handel in harddrugs en witwassen. Uit dit onderzoek was naar voren gekomen dat [medeverdachte 2] over deze handel en het overbrengen van grote contante geldbedragen naar Marbella contact hadden met medeverdachten. Uit het verdere onderzoek bleek dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contact hadden met [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] , vermoedelijk in het kader van onder meer overtredingen van de Opiumwet, overtredingen van de Geneesmiddelenwet en witwassen. Dit heeft in dit onderzoek voor alle voornoemde personen tot diverse verdenkingen van strafbare feiten geleid.
Identificatie versleutelde Exclu-berichten en nicknames
Uit het onderzoek 26Lytham is naar voren gekomen dat [medeverdachte 1] gebruik zou maken van de cryptodienst Exclu via het account [nummer 1] ( [nickname 1] ) en dat hij via deze cryptodienst contact had met de volgende Exclu-accounts:
[nummer 2] ( [nickname 2] ) en [nummer 3] ( [nickname 3] )
[nummer 4] ( [nickname 4] ) en [nummer 5] ( [nickname 5] )
[nummer 6] ( [nickname 6] ) en [nummer 7] ( [nickname 7] )
[nummer 8] ( [nickname 8] ) en [nummer 9] ( [nickname 9] )
[nummer 10] ( [nickname 10] ) en [nummer 11] ( [nickname 11] )
[nummer 12] ( [nickname 12] ) en [nummer 13] ( [nickname 13] )
[nummer 14] ( [nickname 14] )
[nummer 15] ( [nickname 15] ) en [nummer 16] ( [nickname 16] )
[nummer 17] ( [nickname 17] ) en [nummer 18] ( [nickname 18] )
[nummer 19] ( [nickname 19] )
[nummer 20] ( [nickname 20] )
[nummer 21] ( [nickname 21] )
[nummer 22] ( [nickname 22] )
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank over deze Exclu-accounts vast dat:
- [medeverdachte 1] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 1] ( [nickname 1] ), [nummer 17] ( [nickname 17] ) en [nummer 14] ( [nickname 14] );
- [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 2] ( [nickname 2] ), [nummer 8] ( [nickname 8] ) en [nummer 9] ( [nickname 9] );
- [medeverdachte 3] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 6] ( [nickname 6] ) en [nummer 7] ( [nickname 7] );
- [verdachte] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 4] ( [nickname 4] ) en [nummer 5] ( [nickname 5] );
- [medeverdachte 4] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 15] ( [nickname 15] ) en [nummer 16] ( [nickname 16] );
- [medeverdachte 5] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 10] ( [nickname 10] ) en [nummer 11] ( [nickname 11] );
- [medeverdachte 6] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 12] ( [nickname 12] ) en [nummer 20] ( [nickname 20] );
- [medeverdachte 8] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 22] ( [nickname 22] );
- [medeverdachte 9] gebruik heeft gemaakt van de Exclu-accounts [nummer 21] ( [nickname 21] ) en [nummer 19] ( [nickname 19] );
- [medeverdachte 10] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 18] ( [nickname 18] );
- [medeverdachte 11] gebruik heeft gemaakt van het Exclu-account [nummer 23] ( [nickname 23] );
- [medeverdachte 7] vanaf 22 november 2022 het Exclu-account [nickname 10] heeft overgenomen en in gebruik heeft gehad.
Bij het bespreken van de aan verdachte verweten feiten zal de rechtbank volstaan met het vermelden van de namen van verdachten wanneer een Exclu-gesprek wordt aangehaald.
Correctie weergegeven datum en tijd van verzonden Exclu-berichten
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de weergegeven tijdstippen bij alle Exclu-berichten in het dossier in de kolom "datum en tijd" zijn weergegeven in UTC-tijd. Dat betekent dat er voor de Nederlandse tijdstippen tijdens de wintertijd één uur bij opgeteld moet worden en tijdens de zomertijd twee uren.
Feit 1
Onder dit feit wordt verdachte (hierna ook [verdachte] genoemd) verweten dat hij zich in de tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van Opiumwetfeiten die zien op het verhandelen van 302, 200 en 70 kilogram cocaïne. De rechtbank is op grond van de opgenomen bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich hieraan samen met anderen schuldig heeft gemaakt. Zij overweegt daartoe het volgende.
302 stuks
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 1] op 14 september 2022 een planning van leveringen doorgeeft aan [medeverdachte 3] die uitgevoerd moeten worden, waaronder 302 stuks. [verdachte] regelt de uitvoering hiervan met [medeverdachte 3] en schakelt hiervoor ook [medeverdachte 4] in, die daarmee instemt. Uit de berichten van [verdachte] blijkt dat de levering in twee gedeeltes zal gaan, te weten 152 stuks en 150 stuks. Op 16 september 2022 05:10:15 UTC laat [medeverdachte 4] weten dat hij er over 2 minuten is waarop [verdachte] antwoordt dat hij rustig aan kan doen omdat ‘hij’ iets later is. Hieruit blijkt dat de 152 iets later worden opgehaald dan gepland. In een gesprek van [medeverdachte 1] en [verdachte] rond datzelfde tijdstip geeft [medeverdachte 1] door dat alle slechte in de volgende levering moeten. Hierover wordt vervolgens over en weer gecommuniceerd. [verdachte] stuurt naar aanleiding hiervan eerst een lijstje van merken en aantallen van alle slechte en vervolgens een lijstje met welke merken en hoeveel daarvan uiteindelijk in de levering van 150 stuks van de volgende dag kunnen worden verwerkt. Hiermee stemt [medeverdachte 1] in. Hieruit blijkt dat [verdachte] niet alleen zicht had op de voorraad, maar ook op de kwaliteit van de voorraad. Op 16 september 2022 om 06:09:16 UTC stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] ‘Auto afgegeven’ waarop [medeverdachte 1] vraagt ‘Is gedaan 152’ wat [verdachte] vervolgens bevestigt. Aan het eind van die dag vraagt [medeverdachte 4] aan [verdachte] of het morgen nog doorgaat, hetgeen [verdachte] bevestigt. Hieruit blijkt dat [medeverdachte 4] ook zal helpen met de uitvoering van de overdracht van de 150 stuks op 17 september 2022. Op 17 september 2022 05:21:44 UTC vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 4] om hem op te halen bij tankstation want dan hoeven ze geen rondje te rijden hetgeen [medeverdachte 4] bevestigt. Op 17 september 2022 stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 1] om 06:34:25 UTC ‘Token klopt Auto weg’. Ook [medeverdachte 3] koppelt de gedane levering aan [medeverdachte 1] terug.
200 stuks
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 2] op 27 september 2022 in een groepschat met [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [verdachte] laat weten dat hij voor de volgende dag aan het regelen is dat er 200 stuks worden opgehaald en direct worden betaald. Dit moet door de drie voornoemde personen worden uitgevoerd. Ook vraagt hij aan [medeverdachte 3] en/of [verdachte] om foto’s te maken van de stuks die bij ‘ [locatie 1] ’ liggen omdat daarvan de 200 stuks voor morgen worden gepakt, van de beste merken. Ongeveer veertig minuten later vraagt [medeverdachte 2] in een chat met [verdachte] welke merken er naast ‘bmw’ nog meer topmerken zijn waarop [verdachte] antwoordt ‘Dacht fenix, die glansde zo weet je nog’ en ‘En die ibc zijn volgens mij ook kei hard’. Bijna twee uur later stuurt [verdachte] naar [medeverdachte 2] acht foto’s van witte blokken met daarop de ingeperste merkstempels BMW, FENIX, IBC en AROMA. Hieruit blijkt dat [verdachte] niet alleen zicht heeft op de voorraad maar ook op het aantal goede en slechte blokken en [medeverdachte 2] daarover adviseert. Hierna stuurt [medeverdachte 2] in de groepschat met [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de beslissing door over welke merken en aantallen er in de levering moeten. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] overlegt over hoe de overdracht moet plaatsvinden en dat [medeverdachte 1] niet akkoord gaat met een levering van de 200 stuks in één keer. Hij wil dat dit in twee keer gebeurt met betaling tussendoor. Vervolgens wordt het ook zo uitgevoerd. Daaruit leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] degene is die uiteindelijk de beslissingen neemt.
Het moment van de overdracht van de 200 stuks wordt een aantal maal verzet. De daadwerkelijke overdracht vindt vervolgens plaats op 1 oktober 2022. Zo vraagt [medeverdachte 2] op 1 oktober 2022 08:22:16 UTC in de groepschat met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] ‘Alles gereed boys’ waarop [verdachte] antwoordt ‘Ja zijn odw’. Na het uitwisselen van een foto van een token tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] stuurt [medeverdachte 4] ‘bus weg’. Hieruit leidt de rechtbank af dat de eerste 100 stuks zijn afgeleverd. Hierna wordt door [medeverdachte 4] en [verdachte] het geld voor de 100 stuks opgehaald in Schiedam. Dit betreft de helft van 3.900.000 volgens het bericht van [medeverdachte 2] om 10:19:58 UTC. Om 11:05:01 UTC stuurt [verdachte] dat het is gelukt. Het geld wordt met goedkeuring van [medeverdachte 1] weggelegd bij ‘ [locatie 4] ’. De rechtbank leidt uit het dossier af dat hiermee [medeverdachte 7] wordt bedoeld.
De volgende 100 stuks zijn, nadat [medeverdachte 2] dit had kortgesloten met [medeverdachte 1] , op 3 oktober 2022 overgedragen door [medeverdachte 4] en [verdachte] na het uitwisselen van een foto van een token tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] . [verdachte] stuurt hierna weer ‘auto weg’. Aansluitend wordt er weer geld opgehaald in Schiedam voor deze 100 stuks door [medeverdachte 4] en [verdachte] . Ook hiervoor wordt een foto van een token uitgewisseld tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] waarna [verdachte] stuurt ‘Heb het’. Ook dit wordt weer kortgesloten tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
70 stuks
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er door [medeverdachte 2] op 21 november 2022 in een groepschat van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , [nickname 24] en [nickname 25] desgevraagd wordt doorgegeven welke ‘bits ‘ hij heeft, te weten Black, Caro, Aroma, Fenix, 701, And some more. [nickname 24] geeft aan dat hij 20,750 in België betaalt en 21,000 in Nederland. [medeverdachte 1] geeft hierop de prijs door van 21k voor de eerste 100, waaruit blijkt dat hij hierover de zeggenschap heeft. Vervolgens zegt [nickname 25] ‘First 50 can be picked up’ en [nickname 26] ‘We can take 20 also for 1 service’. Hieruit blijkt dat het om een totaal 70 stuks gaat. Hierop vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] om de laatste lijst door te geven van wat waar ligt. [verdachte] stuurt vervolgens aan [medeverdachte 2] een lijst met merken en aantallen op locatie [locatie 1] en een lijst met merken en aantallen op locatie [locatie 2] wat uitkomt op een totaal van 595 stuks. Ook hier blijkt wederom dat [verdachte] zicht had op de voorraden. Vervolgens geeft [medeverdachte 2] via de groepschat met [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] door dat de volgende dag om 16:30 er 50 stuks worden opgehaald wat dus door hen moet worden uitgevoerd. Kort daarna wordt dit door hem gewijzigd in een pick up om 16:00 van 50 stuks aroma bij ‘ [locatie 3] ’ en een pick up van 20 stuks aroma om 17.00 eveneens bij ‘ [locatie 3] ’. De rest kan volgens [medeverdachte 2] onderling worden geregeld. Op dezelfde dag stuurt [medeverdachte 2] het token voor de 20 stuks en op 22 november 2022 het token voor de 50 stuks. Verder stuurt hij die dag nog dat ze een voorrijder hebben en dat die achter [medeverdachte 4] aan kan rijden en de chauffeur bij hem moet instappen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat ze [verdachte] niet zien. Hieruit volgt dat [medeverdachte 4] en [verdachte] het transport van de totaal 70 stuks uitvoeren. Tussen de twee leveringen door zorgt [medeverdachte 3] voor het vacumeren van ‘die 20’. Om 15:56:19 UTC en 16:58:12 UTC stuurt [verdachte] ‘auto weg’.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat de 302, 200 en 70 stuks succesvol zijn overgedragen. [medeverdachte 1] heeft gezorgd voor de organisatie en coördinatie van de levering van de 302 stuks. [medeverdachte 2] verzorgde de organisatie en coördinatie van de andere twee leveringen, waarbij hij overleg voerde met [medeverdachte 1] , diens goedkeuring vroeg en aan hem terugkoppelde. [medeverdachte 1] had de beslissende stem. [medeverdachte 4] en [verdachte] verzorgden het transport, terwijl [verdachte] – deels – samen met [medeverdachte 3] ook meedacht en adviseerde over de samenstelling van de partijen. [verdachte] en [medeverdachte 3] hadden daartoe ook toegang tot de stash.
Duiding Exclu-berichten:
cocaïne?
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat behoedzaamheid moet worden betracht bij de interpretatie en duiding van de Exclu-berichten nu deze in het dossier niet volledig zijn. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat alleen al uit de voor het bewijs van dit feit gebruikte Exclu-berichten zelf onmiskenbaar blijkt dat hierin over de handel in cocaïne wordt gesproken. Het is namelijk algemeen bekend dat cocaïne wordt verhandeld in rechthoekige blokken met een ingeperst merkstempel zoals de stempels die op de foto’s in de berichten te zien zijn. Verschillende merken passeren de revue zowel bij de gesprekken over de 302, als over de 200 en de 70 stuks. Ook is algemeen bekend dat deze blokken doorgaans (ongeveer) één kilo per stuk wegen en dat de kwaliteit van een blok onder meer wordt bepaald door de mate waarin het glanst en de hardheid ervan. De prijzen waarover wordt gesproken (’i been paying 20,750 belg and 21,000 Nl’ bijvoorbeeld) passen bovendien bij de handel in cocaïne op grote schaal.
Voorts is algemeen bekend dat het in de aard van de illegale cocaïnehandel ligt, dat hierover niet openlijk wordt gesproken. Ook hier is dat het geval. Via de encryptiedienst Exclu, die berichten voorziet van een speciale encryptie waardoor deze niet zomaar door anderen kunnen worden gelezen of onderschept, is onder nicknames gecommuniceerd. In die berichten is ook nog eens gebruik gemaakt van versluierd taalgebruik. Bovendien is het bij illegale cocaïnehandel van groot belang om uit het zicht van de politie te blijven wat blijkens de bewijsmiddelen een bepaalde modus operandi bij de overdrachten met zich meebracht. Dit alles ondersteunt het feit dat hier sprake was van daadwerkelijke en grootschalige cocaïnehandel.
Los van de Exclu-berichten, heeft [medeverdachte 3] bovendien in zijn verhoor bij de politie bevestigd dat het in de berichten om cocaïne ging.
Dat er geen cocaïne in beslag is genomen en getest, doet aan het voorgaande dan ook niet af. Het verweer van de raadsman op dit punt faalt dan ook.
Wetenschap
Verdachte heeft betwist dat hij wist dat het om cocaïne ging. Over de door hem verstuurde lijstjes heeft hij verklaard dat dit lijstjes zijn die hij voor zichzelf bijhield op basis van gedane leveringen, zonder dat hij wist waar hij het over had. Gelet op de Exclu-berichten waar verdachte aan deelnam – waaronder de berichten die hiervoor zijn genoemd – is de rechtbank van oordeel dat verdachte wel degelijk wetenschap droeg van het feit dat hij gesprekken voerde over cocaïne. Het is namelijk zeer onaannemelijk dat iemand over iets spreekt op de wijze zoals in de Exclu-gesprekken is gedaan, zonder te weten waar het om gaat. Zo wordt door verdachte met diverse personen gesproken over aantallen, namen zoals Suzo, Caro, Aroma, Fenix, topmerken en slechte. Uit de Exclu-berichten blijkt dat verdachte niet alleen weet wat hiermee wordt bedoeld, maar ook dat hij concreet antwoord kan geven op de vraag hoeveel slechte er zijn per merk. Verdachte stuurt hiervan namelijk meerdere lijstjes naar [medeverdachte 1] . Eén ervan betreft een lijstje met een overzicht van aantallen van merken die in de aanstaande levering zullen worden verwerkt en waarop per merk ook staat hoeveel daarvan slecht zijn. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat dit is opgemaakt op basis van wetenschap van de actuele voorraad. Hetzelfde geldt voor het lijstje dat verdachte naar [medeverdachte 2] heeft gestuurd. Daarnaast adviseert verdachte [medeverdachte 2] over de topmerken: ‘Dacht fenix. Die glansde zo weet je nog. En die ibc zijn volgens mij ook keihard’ en stuurt hij foto’s mee van witte blokken met opdrukken als Fenix en IBC. Daarbij komt dat uit de berichten blijkt dat [verdachte] ten tijde van het opmaken van de lijstjes die hij naar [medeverdachte 1] stuurde, samen zit met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] heeft – zoals hiervoor al is overwogen – bij de politie bevestigd dat de Exclu-gesprekken over cocaïne gingen en dat er bij hem op het terrein cocaïne aanwezig is geweest. Dat [verdachte] lijstjes opstelde van iets waarvan hij niet wist wat het was, terwijl hij op dat moment samen zit met [medeverdachte 3] die wel wist dat het om cocaïne ging, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Dit verweer wordt dan ook verworpen.
Gelet op de samenhang tussen de dit feit en feit 2 zal de rechtbank het medeplegen voor beide feiten samen bespreken, na de overwegingen over feit 2.
Feit 2
Onder dit feit wordt verdachte verweten dat hij zich in de tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van (gewoonte)witwassen van in totaal € 1.450.000,-. De rechtbank is op grond van de opgenomen bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich hieraan samen met anderen schuldig heeft gemaakt. Zij overweegt daartoe het volgende.
Voor een veroordeling voor medeplegen van (gewoonte) witwassen zoals hier bedoeld is vereist dat:
- verdachte de bedragen in de tenlastelegging heeft verworven, overgedragen, omgezet, gebruikt, voorhanden heeft gehad dan wel daarvan de werkelijke aard, herkomst, vindplaats, vervreemding, verplaatsing dan wel rechthebbende en/of voorhanden hebbende persoon, heeft verborgen en/of verhuld, en
- die bedragen van misdrijf afkomstig zijn, en
- verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die bedragen van misdrijf afkomstig waren, en
- verdachte daarin heeft samengewerkt met een of meer medeverdachten en
- van het witwassen een gewoonte heeft gemaakt.
Gedragingen
Over de in de tenlastelegging genoemde bedragen is naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen gebleken dat [medeverdachte 4] en [verdachte] in opdracht van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in drie keer op 9, 12 en 15 december 2022 een totaalbedrag van € 1.450.000,- in Enschede hebben opgehaald. Hierover werd onder meer in een groepschat gecommuniceerd waaraan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] deelnamen. [verdachte] heeft de Mercedes Sprinter van [medeverdachte 3] gebruikt om het geld in te vervoeren. [medeverdachte 4] reed ter controle en beveiliging mee. De opgehaalde geldbedragen zijn door [verdachte] en [medeverdachte 4] naar de woning van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gebracht. [medeverdachte 3] is door [medeverdachte 2] ingeschakeld als eventuele back-up wanneer [verdachte] niet mee zou kunnen. Verder heeft [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 3] medegedeeld dat [medeverdachte 4] en [verdachte] op 15 december 2022 misschien papieren komen brengen en vraagt hem of hij die dan wil aanpakken. Nadat [verdachte] heeft aangegeven dat hij ‘het’ heeft wordt vervolgens gezien dat [verdachte] met de Mercedes Sprinter die dag na terugkomst uit Enschede met een tussenstop op het adres van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar het terrein van [medeverdachte 3] is gereden.
Uit het voorgaande volgt dat verdachte de geldbedragen in vereniging voorhanden heeft gehad en heeft verworven en/of overgedragen.
Beoordelingskader van het bestanddeel afkomstig van misdrijf
In het dossier zitten geen aanknopingspunten voor een specifiek misdrijf waarvan de geldbedragen afkomstig zou zijn. Uit vaste rechtspraak volgt, dat ook als niet duidelijk is uit welk specifiek misdrijf de voorwerpen afkomstig zijn, in sommige gevallen toch witwassen bewezen kan worden. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld. Zo’n verklaring moet concreet zijn, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van de voorwerpen uit de verklaring van verdachte. Alleen als vervolgens uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen bewezen worden.
Van misdrijf afkomstig
Met het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier voldoende feiten en omstandigheden naar voren komen om voor de tenlastegelegde geldbedragen een vermoeden van witwassen te rechtvaardigen. Uit de inhoud van het dossier blijkt dat diverse zogenoemde witwastypologieën (algemene ervaringsregels die een aanwijzing vormen dat mogelijk sprake is van witwassen) zich in deze zaak voordoen. Het gaat immers telkens om een zeer groot contant geldbedrag dat is ontvangen en weer overgedragen. Verder zijn de geldbedragen op 9, 12 en 15 december 2022 opgehaald bij een metaalbedrijf. Dit zat telkens in een doosje en is vervoerd per busje. Dit is voor zulke grote geldbedragen niet gangbaar in het normale economische verkeer vanwege de aanzienlijke veiligheidsrisico’s die daarmee gepaard gaan. De communicatie over de overdracht vond plaats met gebruik van schuilnamen via Exclu-berichten en er werd gebruik gemaakt van een wachtwoord. Er werd – zoals bij ondergronds bankieren gebruikelijk is – bij de overdracht ook een zogenoemd token (een bankbiljet van kleine valuta) als betalingsbewijs gebruikt. De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden geven samen een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Van verdachte mag dan worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van voornoemde geldbedragen, die concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting zelf niets over de herkomst van de geldbedragen verklaard. Verdachte heeft dan ook geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd over een legale herkomst van de geldbedragen, waardoor het Openbaar Ministerie geen nader onderzoek hoefde te verrichten. Gelet daarop is er geen andere conclusie mogelijk dan dat het geldbedrag onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Wetenschap
Verdachte bekent de ritjes naar Enschede maar zegt hierover dat hij pas achteraf wist dat het om geld ging. De rechtbank volgt deze verklaring van verdachte niet. Uit de Exclu-berichten volgt namelijk dat [medeverdachte 2] op 9 december 2022 in de ochtend in de groepschat met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] zegt dat er zo meteen een rit is naar Enschede om papieren op te halen. Op diezelfde dag aan het eind van de middag zegt [medeverdachte 2] dat er maandag, dinsdag en woensdag op dezelfde plek als vandaag papieren moeten worden gehaald. Gelet op het feit dat algemeen bekend is dat met papieren geld wordt bedoeld, hetgeen verdachte ter terechtzitting van 4 oktober 2022 ook heeft bevestigd, is de rechtbank van oordeel dat hieruit blijkt dat reeds vanaf de start van de ritjes naar Enschede voor verdachte duidelijk was dat het om het ophalen van geld ging. Gelet op de grootte van de contante geldbedragen (het ging immers niet om louter een envelop, maar om een doos), de omstandigheden waaronder deze in vereniging werden verworven, vervoerd en overgedragen, de bespreking hiervan in versluierd taalgebruik via een Exclu-applicatie en verdachte zijn betrokkenheid bij drugscriminaliteit samen met medeverdachten zoals hiervoor bewezenverklaard, maakt dat verdachte naar het oordeel van de rechtbank moet hebben geweten dat het om uit misdrijf verkregen geld ging. De rechtbank vindt dan ook bewezen dat verdachte dit geldbedrag heeft witgewassen.
Gewoontewitwassen
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte samen met anderen in drie keer verdeeld over zes dagen een totaalbedrag van € 1.450.000,- heeft opgehaald in Enschede en witgewassen. Uit de Exclu-berichten in het dossier blijkt dat dit bedrag onderdeel uitmaakte van een totaalbedrag van twee miljoen euro dat in Enschede moest worden opgehaald. Hoewel het om meerdere ritjes met steeds zeer grote contante geldbedragen gaat, die steeds het strafbare feit witwassen opleveren, meent de rechtbank dat die ritjes bij de beoordeling of er sprake is van gewoontewitwassen als een samenhangend geheel moeten worden gezien. Dat maakt dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte de neiging had om zich steeds opnieuw schuldig te maken aan witwassen, waardoor gewoontewitwassen niet kan worden bewezen. Van dit onderdeel spreekt zij [verdachte] daarom vrij.
Medeplegen feit 1 en 2
Voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Dit betreft een samenwerking die is gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict. Verdachte dient daaraan een materiële en/of intellectuele bijdrage te leveren die van voldoende gewicht is. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat een verdachte weet heeft van de (exacte) gedragingen die later of eerder in het traject door zijn medeverdachten worden verricht.
Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er sprake was van een groep van personen waarvan verdachte deel uit maakte, die zich onder meer richtte op de handel in cocaïne en het witwassen van grote contante geldbedragen. Hiervoor moesten onder andere overdrachten plaatsvinden van zowel de cocaïne en de geldbedragen. Gelet op het illegale karakter van de transporten en op de waarde van de goederen die moesten worden overgedragen, was het van groot belang om uit het zicht van politie en marechaussee te blijven. Ook leveranciers, afnemers en concurrenten mochten zo min mogelijk weten om te voorkomen dat anderen de lucratieve handel in ketamine konden overnemen, of de groep zouden rippen. Dat brengt ook direct met zich mee dat het niet anders kan dan dat alle betrokkenen van die waarde van de getransporteerde goederen op de hoogte moeten zijn geweest. Over de uitvoering van de overdrachten van de cocaïne en geldbedragen werd via een Exclu-applicatie zowel vooraf, tijdens als achteraf met alle daarbij betrokkenen overlegd en gecommuniceerd waardoor er sprake is van een gezamenlijk en op elkaar afgestemd handelen. Dat leidde er toe dat de overdrachten telkens op eenzelfde manier werden uitgevoerd, onder andere door één of meerdere auto’s mee te laten rijden met het voertuig waarin de cocaïne of het geld werd vervoerd ter controle van de weg op politie en/of marechaussee. Ook werd er voorverkend en gecontroleerd rondom de ophaal- en afgifteplaatsen.
Dit heeft geleid tot een gezamenlijke uitvoering van de diverse overdrachten met een hoge intensiteit van samenwerking waarbij beveiliging door middel van voorverkenningen en controles essentieel was. Het motto van de groep was, in de woorden van [medeverdachte 2] : ‘Veilig doen en niet haasten’. Deze werkwijze kan daarmee als modus operandi van de groep worden aangemerkt en illustreert het belang dat werd gehecht aan (de rol van) de meerijders/beveiligers van de transporten en overdrachten. In die zin is er sprake van inwisselbare rollen; een meerijder of beveiliger werd even belangrijk gevonden door de (leiders van de) groep als de bestuurder van het voertuig waarin de cocaïne of het geld zat.
Gebleken is dat verdachte deelnam aan de hiervoor genoemde strafbare feiten waarmee de groep zich bezig hield. De verdediging heeft bepleit dat de rol van verdachte zich beperkte tot een beperkte feitelijke rol als uitvoerder van een klein onderdeel. De rechtbank ziet de rol van verdachte echter anders. Zijn rol bestond niet alleen uit de gezamenlijke uitvoering van de diverse feiten door met de cocaïne en de geldbedragen te rijden en deze vervolgens over te dragen. Verdachte had ook zicht op de voorraad, hield deze bij en bereidde de leveringen voor. Hij stond hiervoor in rechtstreeks contact met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , de leiders van de groep en adviseerde hen ook over de samenstelling van leveringen. Verdachte had aldus een belangrijke, faciliterende rol in het tot stand brengen van de leveringen van de cocaïne en hij had een vertrouwenspositie; hij wist van en had toegang tot de stashplaats van de cocaïne. Daarnaast deelde hij in de winst. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee een nauw en bewust samenwerkingsverband tussen de gedragingen van verdachte en de andere verdachten gegeven. Zijn gedragingen kunnen daarom zowel voor feit 1 als feit 2 worden gekwalificeerd als medeplegen.