Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Procesgang
3.Beoordeling van het middel
4.Slotsom
5.Beslissing
13 oktober 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was eerder vrijgesproken van witwassen, omdat het Hof oordeelde dat het bewezenverklaarde feit niet als witwassen kon worden gekwalificeerd. De Hoge Raad herhaalt in zijn uitspraak relevante overwegingen uit eerdere arresten en benadrukt dat bij de beoordeling van de begrijpelijkheid van de beslissing van de feitenrechter, de factoren die in eerdere rechtspraak zijn genoemd, van belang zijn. Het gaat in deze zaak om een geldbedrag van ruim € 93.000 dat in de woning van de verdachte is aangetroffen. De verdachte had zich beziggehouden met hennepteelt, maar het Hof kon niet voldoende concretiseren dat het geldbedrag onmiddellijk afkomstig was uit door de verdachte gepleegde misdrijven. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling van de zaak. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof niet zonder meer begrijpelijk is, omdat de verdediging onvoldoende is geconcretiseerd. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug voor herbehandeling.