ECLI:NL:RBZWB:2025:7832

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
11320614 \ MB VERZ 24-733
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete wegens doorgaan bij rood verkeerslicht in spoedeisende situatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had een boete ontvangen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Burg. Freijterslaan te Roosendaal op 10 juli 2023. De betrokkene stelde dat hij in een spoedeisende situatie verkeerde, omdat hij met zijn vader naar de huisartsenpost moest vanwege een heftige bloeding. Hij beweerde dat het verkeerslicht nog oranje was en dat er geen ander verkeer aanwezig was, waardoor hij vond dat hij verantwoord door het oranje licht kon rijden.

De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de rechter constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een matiging van de boete met 25%. Daarnaast werd de boete verder gematigd vanwege de bijzondere omstandigheden van de zaak, waardoor de uiteindelijke boete op € 157,50 werd vastgesteld. De officier van justitie werd ook veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 234,69 bedroegen.

De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in rechtszaken en de mogelijkheid om boetes te matigen in geval van bijzondere omstandigheden. De beslissing kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 11320614 \ MB VERZ 24-733
CJIB-nummer: [cjib-nummer]
uitspraakdatum: 29 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 augustus 2025. Namens de officier van justitie, werkzaam bij het CVOM te Utrecht (hierna: zittingsvertegenwoordiger), is wegens verhindering niemand verschenen. In plaats daarvan is schriftelijk een standpunt ingenomen. Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Burg. Freijterslaan (kruising Jan Vermeerlaan richting centrum) te Roosendaal op 10 juli 2023 om 21:04 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene moest met zijn vader naar de huisartsenpost vanwege een heftige bloeding. In betrokkene’s ogen was het stoplicht nog oranje, en gezien de situatie en dat er niemand anders verder aankwam op de kruising vond betrokkene het verantwoord om door oranje te rijden. Gemachtigde stelt dat aannemelijk is gemaakt dat betrokkene zijn vader in zijn duim had geboord, waarvoor betrokkene verwijst naar de bijgevoegde brief van de huisartsenpost. Gemachtigde verwijst naar jurisprudentie en verzoekt om een matiging. Ook verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en de boete te matigen tot nihil, aangezien betrokkene middels stukken aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een spoedeisende situatie. Daarbij was het kruispunt vrij van verkeer en was de roodtijd 0,6 seconden.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de foto’s en de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Iedereen heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter samen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 27 juli 2023 en is de redelijke termijn dus met ongeveer een maand overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Omstandigheden
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd aanleiding om de boete verder te matigen. Daarbij is van belang dat sprake is van een incidentele en medisch noodzakelijke situatie. De boete zal nogmaals met 25% worden gematigd.
Proceskostenvergoeding
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen. Daarbij wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 647,- = € 323,50
telefonische hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 647,- = € 161,75
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 907,- =
€ 453,50
€ 938,75
vermenigvuldigingsfactor artikel 13a, lid 2, Wahv: x 0,25 = € 234,69

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 157,50, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 122,50, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 234,69.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: