Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter uitspraak gedaan op 29 augustus 2025 in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Gastelseweg te Roosendaal op 22 april 2023. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de officier van justitie niet aanwezig, maar had schriftelijk een standpunt ingenomen. Betrokkene en zijn gemachtigde waren ook niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond, maar dat er een schending van de hoorplicht had plaatsgevonden. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van de officier van justitie vernietigd moest worden. De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd naar € 157,50, omdat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn van berechting. Tevens is er een proceskostenvergoeding toegekend van € 113,38. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en griffier E. Alekperov.