In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, ingediend op 12 oktober 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres op 1 november 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de reeds verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast op € 1.442,-, aangezien er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten, omdat de gemachtigde een beroepschrift heeft ingediend. De rechtbank wijst erop dat verweerder het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.