ECLI:NL:RBZWB:2025:7816

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
13 november 2025
Zaaknummer
11291600 \ MB VERZ 24-680
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het gebruik maken van een busbaan op de Parklaan te Etten-Leur op 16 juli 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de officier van justitie niet aanwezig, maar had schriftelijk een standpunt ingenomen. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, voerde aan dat er aanleiding was om de boete te matigen, omdat er sprake zou zijn van een voortgezette handeling en een schending van het gelijkheidsbeginsel. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, de redelijke termijn was overschreden, waardoor de kantonrechter besloot de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de betrokkene kreeg recht op een proceskostenvergoeding van € 113,38. De uitspraak werd gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en griffier E. Alekperov.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 11291600 \ MB VERZ 24-680
CJIB-nummer: [cjib-nummer]
uitspraakdatum: 29 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 augustus 2025. Namens de officier van justitie, werkzaam bij het CVOM te Utrecht (hierna: zittingsvertegenwoordiger), is wegens verhindering niemand verschenen. In plaats daarvan is schriftelijk een standpunt ingenomen. Als gemachtigde is verschenen [gemachtigde] . De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als weggebruiker gebruik maken van busbaan of – strook aangeduid met: lijnbus op de Parklaan te Etten-Leur op 16 juli 2023 om 19:49 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat voldoende aanleiding bestaat de boete te matigen, omdat sprake is van een voortgezette handeling dan wel strijd met het beginsel van ne bis in idem. Betrokkene heeft voor een dezelfde gedraging een boete gekregen (rechts inhalen en gebruikmaken van de busbaan). Op de Parklaan zijn maar twee banen, waarbij één baan een busbaan is. Indien rechts wordt ingehaald, wordt automatisch gebruikgemaakt van de busbaan. Er is derhalve sprake van dezelfde feitelijke handeling die voortvloeit uit hetzelfde vermeende ongeoorloofde wilsbesluit. Gemachtigde verwijst naar jurisprudentie. Verder stelt gemachtigde dat artikel 13a lid 2 Wahv in strijd is met het gelijkheidsbeginsel/discriminatieverbod. Gemachtigde verwijst naar het betoog in de bijlage. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat de redelijke termijn is overschreden, waardoor subsidiair verzocht wordt om de boete met 25% te matigen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er wordt gesteld dat sprake zou zijn van één en dezelfde gedraging. Betrokkene heeft een weloverwogen beslissing gemaakt door op de busbaan te gaan rijden en vervolgens een voertuig via rechts in te halen. Volgens de zittingsvertegenwoordiger zijn dit twee opeenvolgende handelingen waarbij betrokkene bij iedere gedraging een keuzemoment heeft gehad. Gelet op dat de redelijke termijn is overschreden, verzoekt de zittingsvertegenwoordiger om de boete met 25% te matigen.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter is het met de zittingsvertegen-woordiger eens dat het om twee feitelijke handelingen gaat die los van elkaar staan.
De boete is dus terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Iedereen heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter samen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 16 juli 2023 en is de redelijke termijn dus met meer dan een maand overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskostenvergoeding
Nu de boete wordt gematigd is er aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Daarbij gaat het alleen om de kosten in de fase waarin de redelijke termijn is overschreden, dus de kosten van het beroep bij de kantonrechter. Daarbij wordt de wegingsfactor 0,25 (zeer licht) toegepast, nu de matiging uitsluitend het gevolg is van overschrijding van de redelijke termijn (zie ECLI:NL:HR:2023:1526). De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 907,- = € 226,75
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 907,- =
€ 226,75
totaal € 453,50
vermenigvuldigingsfactor artikel 13a, lid 2, Wahv: x 0,25 = € 113,38

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 120, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 40, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 113,38.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: