ECLI:NL:RBZWB:2025:7619

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
25/3671
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter bij schadeverzoek en niet tijdig beslissen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2025, wordt geoordeeld over een beroep van eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiser stelt dat het college niet tijdig heeft beslist op zijn ingediende schadeclaim. De rechtbank oordeelt echter dat zij onbevoegd is om het beroep te behandelen. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is.

De rechtbank legt uit dat een verzoek om schadevergoeding niet kan worden aangemerkt als een verzoek om een besluit te nemen. Dit volgt uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), die stelt dat een schadeverzoek moet worden gezien als een kennisgeving aan het bestuursorgaan van het voornemen om een schadeverzoekprocedure te starten. Het uitblijven van een reactie van het college op de schadeclaim van eiser kan daarom niet worden beschouwd als het niet tijdig nemen van een besluit.

Ten overvloede merkt de rechtbank op dat, aangezien er geen sprake is van een aanvraag om een beschikking, er ook geen dwangsommen wegens niet tijdig beslissen kunnen worden verbeurd. De rechtbank concludeert dat zij zich onbevoegd verklaart en dat het griffierecht aan eiser zal worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/3671

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, het college.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op de door hem ingediende schadeclaim.
1.1.
Omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De bestuursrechter is onbevoegd om het beroep te behandelen. Hierna wordt uitgelegd waarom de bestuursrechter onbevoegd is.
3. Een belanghebbende kan tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. [1]
Een verzoek om schadevergoeding is echter geen verzoek om een besluit te nemen. Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat dit verzoek aangemerkt moet worden als een kennisgeving aan het bestuursorgaan dat het voornemen bestaat dat een schadeverzoekprocedure zal worden gestart. [2] Dat betekent dat het uitblijven van een reactie van het college op eiser zijn schadeclaim ook niet kan worden gezien als het niet tijdig nemen van een besluit.
3.1.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat nu geen sprake is van een aanvraag om een beschikking te nemen, ook geen dwangsommen wegens niet tijdig beslissen kunnen worden verbeurd. [3]
Conclusie en gevolgen
4. De bestuursrechter zal zich onbevoegd verklaren. Omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, zal het griffierecht aan eiser worden vergoed.
Beslissing
De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 13 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit is bepaald in artikel 8:1 in samenhang gelezen met artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb.