ECLI:NL:RBZWB:2025:7567
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beroepen tegen belastingaanslagen en wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 november 2025, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende voor de jaren 2019 en 2020 aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, waarbij de inspecteur het bezwaar voor de aanslag IB/PVV 2019 gedeeltelijk had toegewezen, maar de bezwaren tegen de aanslagen Zvw 2019 en de aanslagen IB/PVV en Zvw 2020 had afgewezen.
Belanghebbende heeft op 20 mei 2025 een wrakingsverzoek ingediend, dat op 6 juni 2025 ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de beroepen op 29 oktober 2025 behandeld, waarbij belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de inspecteur artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet heeft geschonden, omdat alle relevante stukken zijn overgelegd. Het beroep voor het jaar 2020 wordt ongegrond verklaard, terwijl het beroep voor 2019 formeel gegrond wordt verklaard, omdat de inspecteur de aanslag ambtshalve heeft verminderd. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar voor de aanslag IB/PVV 2019 en vermindert deze tot het bedrag na de verminderingsbeschikking van 8 augustus 2024.
De rechtbank bepaalt dat belanghebbende het griffierecht terugkrijgt, maar dat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.