ECLI:NL:RBZWB:2025:7532
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en kostenvergoeding
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die op 4 januari 2024 een naheffingsaanslag parkeerbelasting had opgelegd. De naheffingsaanslag, opgelegd op 5 juni 2023, betrof een bedrag van € 59,25, bestaande uit € 1,50 aan belasting en € 57,75 aan kosten. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2025 behandeld, waarbij de heffingsambtenaar zich afmeldde voor de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van de naheffingsaanslag te hoog waren en heeft de naheffingsaanslag verminderd tot € 54,25. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding, omdat de uitspraak op bezwaar wordt vernietigd en de naheffingsaanslag wordt aangepast. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 1.554, en de heffingsambtenaar moet het griffierecht van € 51 vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 3 november 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.