ECLI:NL:RBZWB:2025:7369

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2025
Publicatiedatum
29 oktober 2025
Zaaknummer
BRE 23/11354
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 27 oktober 2023 beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag van € 5.284 opgelegd voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) aan belanghebbende, die een Mercedes Benz GLE 450 4MATIC registreerde. De rechtbank behandelt de vraag of deze naheffingsaanslag terecht is opgelegd en of belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar dat het bedrag te hoog is vastgesteld. De rechtbank neemt een hogere waardevermindering wegens schade in aanmerking, waardoor de handelsinkoopwaarde van de auto op € 53.347 wordt vastgesteld. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag tot € 4.081. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de redelijke termijn van twee jaar met 26 maanden is overschreden, waardoor belanghebbende recht heeft op een schadevergoeding van € 2.500. De rechtbank wijst de inspecteur en de Staat der Nederlanden aan als partijen die deze schadevergoeding moeten betalen.

De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar, vermindert de naheffingsaanslag, en kent belanghebbende een proceskostenvergoeding van € 3.108 toe. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11354

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gemachtigde: mr. S.M. Bothof),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

en

de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 27 oktober 2023.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) opgelegd van € 5.284 (de naheffingsaanslag).
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 23 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben gemachtigde en de inspecteur deelgenomen. Namens de inspecteur zijn [inspecteur 1] en [inspecteur 2] verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. Tevens beoordeelt de rechtbank of belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht opgelegd, maar is deze te hoog omdat een hogere waardevermindering wegens schade in aanmerking moet worden genomen. Belanghebbende heeft daarnaast recht op een schadevergoeding vanwege de lange duur van de procedure. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

3. Belanghebbende heeft aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Mercedes Benz GLE 450 4MATIC met [VIN nummer] (de auto) en een bedrag aan bpm voldaan van € 10.942.
3.1.
Bij de aangifte is een taxatierapport van Voertuigtaxateur.nl met datum 6 september 2020 gevoegd. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 58.797, gebaseerd op een koerslijst van Xray. De taxateur heeft een schadebedrag van € 5.697 en waarde verminderende factoren van in totaal € 14.699 [1] geconstateerd. De taxateur heeft de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat vastgesteld op € 38.401. [2]
3.2.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 17 september 2020. De hertaxateur heeft de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld op € 58.247, gebaseerd op een koerslijst van Xray. De hertaxateur heeft schade geconstateerd van € 723 waarvan € 622 (86%) in mindering is gebracht op de handelsinkoopwaarde.
3.3.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens en overeenkomstig de bevindingen in het rapport van DRZ bij het opleggen van de naheffingsaanslag het standpunt ingenomen dat de verschuldigde bpm moet worden vastgesteld op € 16.226. Met dagtekening 17 september 2021 is aan belanghebbende voor de auto een naheffingsaanslag opgelegd van € 5.284.
3.4.
In de beroepsprocedure heeft belanghebbende een factuur van GJS v.d. Westelaken Automotive overgelegd waarin onder meer de volgende gegevens zijn vermeld:
Datum
28 september 2020
Omschrijving
schade reparatie mercedes gle [kenteken]
km stand 12141 km
volgens silverdat taxatie
17029865 / 20200903095201925
Totaal aan onderdelen
Totaal arbeidsloon
Totaal spuitwerkzaamheden
Totaal milieu/klein materiaal
€ 1.144,93
€ 102,00
€ 3.388,45
€ 73,37
Totaal (inclusief btw 21%)
€ 5.697,59

Overwegingen

Historische nieuwprijs
4. Partijen zijn het erover eens dat de auto meer dan normale gebruiksschade had en dat daarom gebruik kan worden gemaakt van de taxatiemethode. Partijen hebben in dat kader een koerslijst als uitgangspunt gehanteerd en daarop correcties gemaakt.
4.1.
De inspecteur is bij het opleggen van de naheffingsaanslag uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 121.310, zoals door DRZ op basis van een koerslijst van Autotelex pro is vastgesteld. Belanghebbende heeft in beroep een nieuwe koerslijst van Xray overgelegd waarin een historische nieuwprijs van € 131.486 is vermeld, zoals ook door belanghebbende ter zitting is bepleit.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat beide koerslijsten uitgaan van een bedrag van € 20.385 aan extra opties. Het verschil wordt veroorzaakt doordat in de koerslijst die DRZ heeft gebruikt een lagere consumentenprijs inclusief standaard accessoires is vermeld. DRZ heeft deze waarde in het rapport onderbouwd aan de hand van de gegevens uit het SilverDAT/VIN-informatiesysteem. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur daarmee de historische nieuwprijs die hij bij het opleggen van de naheffingsaanslag heeft gehanteerd aannemelijk gemaakt. Belanghebbende heeft weliswaar een koerslijst overgelegd waarin een hogere consumentenprijs inclusief standaard accessoires is vermeld, maar belanghebbende heeft die waarde niet onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om bij de door belanghebbende bepleite waarde aan te sluiten en acht de door de inspecteur voorgestane waarde aannemelijk gemaakt.
Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat
4.3.
Tussen partijen is niet meer in geschil dat de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 58.247 bedraagt. De rechtbank ziet geen aanleiding dit standpunt niet te volgen en stelt de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vast op € 58.247.
Waardevermindering wegens schade
4.4.
De bewijslast ten aanzien van de schade rust op belanghebbende. Belanghebbende heeft daartoe gewezen op het taxatierapport dat ten grondslag is gelegd aan de aangifte en op de factuur van 28 september 2020 waarin een bedrag van € 5.697,59 (inclusief btw) aan herstelkosten is opgenomen (zie 3.4).
4.5.
De rechtbank stelt vast dat op de factuur onder meer het kenteken van de auto en de kilometerstand vermeld staan en dat de op de factuur vermelde kilometerstand nagenoeg gelijk is aan de kilometerstand zoals vermeld in het DRZ-rapport. De echtheid van de factuur is niet betwist. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende met deze factuur voor herstelkosten van meer dan € 5.000 aannemelijk gemaakt dat de schade groter was dan de door DRZ vastgesteld schade van ongeveer € 700. De rechtbank ziet aanleiding om voor de waardevermindering wegens schade qua berekeningssystematiek aan te sluiten bij het DRZ-rapport en stelt de waardevermindering wegens schade vast op € 4.900. [3]
4.6.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank de handelsinkoopwaarde van de auto vast op € 53.347. [4]
Hoogte naheffingsaanslag
4.7.
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat het beroep gegrond is en dat de naheffingsaanslag als volgt moet worden verminderd:
Historische nieuwprijs
Af: handelsinkoopwaarde
Afschrijving
Afschrijvingspercentage
Bruto historische bpm
Af: afschrijving (56,02% x bruto historische bpm)
Verschuldigde bpm
Af: voldaan op aangifte
Naheffing
€ 121.310
€ 53.347
€ 67.963
56,02%
€ 34.162
€ 19.139
€ 15.023
€ 10.942
€ 4.081
Immateriële schadevergoeding
4.8.
Belanghebbende maakt aanspraak op een immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn waarbinnen het onderhavige geschil beslecht had moeten zijn.
4.9.
De rechtbank stelt vast dat de inspecteur het bezwaarschrift op 28 september 2021 heeft ontvangen. De rechtbank doet uitspraak op 29 oktober 2025. De redelijke termijn van twee jaar is met afgerond 26 maanden overschreden. Belanghebbende heeft recht op een schadevergoeding van € 2.500. [5] Omdat de bezwaarfase afgerond 19 maanden te lang heeft geduurd komt € 1.826,92 (19/26e deel) voor rekening van de inspecteur en € 673,08 (de rest) voor rekening van de Staat. De rechtbank merkt de Staat in zoverre mede aan als partij in dit geding.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt daarom de uitspraak op bezwaar. Omdat het beroep gegrond is moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden en krijgt belanghebbende ook een vergoeding van zijn proceskosten. De inspecteur moet deze vergoeding betalen.
5.1.
De proceskostenvergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende een vast bedrag per proceshandeling. In bezwaar heeft elke proceshandeling een waarde van € 647 [6] en in beroep een waarde van € 907. De gemachtigde heeft namens belanghebbende een bezwaarschrift ingediend, een hoorzitting bijgewoond, een beroepschrift ingediend en aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. De proceskostenvergoeding bedraagt dan in totaal € 3.108, waarbij hetgeen al in dat kader betaald is kan worden verrekend.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot € 4.081;
- veroordeelt de inspecteur tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 1.826,92;
- veroordeelt de Staat tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 673,08;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 3.108 aan proceskosten aan belanghebbende;
- bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 184 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier, op 29 oktober 2025. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.
Aan deze uitspraak hoeft pas uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk geworden als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist. [7]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Bestaande uit: afwijking CO2 ten opzichte van Nederlands voertuig € 8.820, geen opvragen status NAP mogelijk € 2.940 en aftrek importvoertuig € 2.940.
2.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 58.797 – aftrek schade 100% x € 5.697 – waarde verminderende factoren € 14.699.
3.= circa 86% x € 5.697,59.
4.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 58.247 – aftrek schade € 4.900.
5.Een en ander is gebaseerd op de uitgangspunten in de jurisprudentie van de Hoge Raad. Vgl. Hoge Raad 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252.
6.Hoge Raad 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060.
7.Artikel 27h, derde lid, en artikel 28, zevende lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.