ECLI:NL:RBZWB:2025:7285
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot omgevingsvergunning tijdelijke opvang asielzoekers
Op 28 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor de tijdelijke opvang van asielzoekers in de gemeente Hilvarenbeek. De verzoekers, die zich niet konden identificeren als belanghebbenden in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende vergunning. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verzoekers niet voldeden aan de criteria voor belanghebbendheid. De voorzieningenrechter heeft uiteengezet dat alleen degenen wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De verzoekers, die op ongeveer één kilometer afstand van de opvanglocatie wonen, konden niet aantonen dat zij gevolgen van enige betekenis ondervonden van de vergunningverlening. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de belangen van de verzoekers onvoldoende onderscheiden zijn van die van andere inwoners van de omgeving. De uitspraak benadrukt het belang van het toetsingskader voor belanghebbendheid en bevestigt dat subjectieve gevoelens van onveiligheid niet voldoende zijn om als belanghebbende te worden aangemerkt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar gemaakt.