ECLI:NL:RBZWB:2025:7209

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
11225260 \ MB VERZ 24-577
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging wegens overschrijding redelijke termijn

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het geven van signalen op de Van Beethovenlaan te Roosendaal op 21 maart 2023. De betrokkene stelde dat hij moest toeteren om een eend op de weg te verjagen, maar de kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging. De kantonrechter vond de verklaring van de betrokkene niet aannemelijk en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd.

Echter, de kantonrechter constateerde ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De boete was opgelegd op 11 april 2023 en de procedure had langer dan twee jaar geduurd, wat in strijd is met artikel 6, lid 1 van het EVRM. Gezien deze overschrijding besloot de kantonrechter de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en de boete werd vastgesteld op € 120,- plus € 9,- administratiekosten. Tevens werd de officier van justitie opgedragen om € 40,- aan betrokkene terug te betalen, dat te veel als zekerheid was betaald.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer.: 11225260 \ MB VERZ 24-577
CJIB-nummer: [cjib-nummer]
uitspraakdatum: 6 augustus 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna : betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 6 augustus 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. O. El-Hagoug (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: signalen geven in een ander geval of op een andere manier dan mag op de Van Beethovenlaan te Roosendaal op 21 maart 2023 om 10:58 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene moest toeteren, omdat er een eend op de weg liep en betrokkene haar niet wilde raken. De verbalisant stond op 100 meter afstand van het voertuig van betrokkene vandaan. Omdat de verbalisant aan de linkerkant van de weg stond (betrokkene reed rechts) had de verbalisant wellicht het obstakel op de weg van betrokkene niet kunnen zien.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd.

Overwegingen

InhoudelijkDe kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. Betrokkene verklaard getoeterd te hebben om een eend op de weg te verjagen. De kantonrechter vind deze verklaring niet aannemelijk geworden gelet op de door de verbalisant waargenomen en door betrokkene bevestigde combinatie van toeteren en het truckersgebaar. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd dus geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 11 april 2023 en is de redelijke termijn dus met ruim drie maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 120,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 40,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: