Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Voltastraat te Roosendaal op 9 maart 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. O. El-Hagoug, was wel aanwezig.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij geen telefoon, maar een mexicano in zijn handen had. De kantonrechter oordeelt dat deze verklaring niet voldoende is om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Wel is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de procedure langer dan twee jaar heeft geduurd. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten de boete met 25% te matigen.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat het beroep gedeeltelijk gegrond is verklaard, de boete is gematigd tot € 285,- plus € 9,- administratiekosten, en dat de officier van justitie het bedrag van € 95,- dat te veel als zekerheid is betaald, aan de betrokkene moet terugbetalen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.