Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Feiten
In het telefoongesprek dat ik op 27-02-2024 om 11:50 had met Mevr. [naam] (belastingdienst) geeft zij aan dat ze het (verschuldige) bedrag gaat verrekenen omdat er in het verleden BPM betaald is voor dit voertuig. De BPM is dus wel geheven. De geheven BPM is dus verrekend met de nog-op-het-voertuig-rustende BPM die bij export niet werd teruggegeven. Maar geheven is het.”
Motivering
Ingeval een motorrijtuig waarvoor een teruggaaf als bedoeld in artikel 14a, eerste of tweede lid, of artikel 16 is of kan worden verleend feitelijk ter beschikking staat van een in Nederland wonende natuurlijke persoon of gevestigd lichaam, zonder dat een herinschrijving van dat motorrijtuig heeft plaatsgevonden, is de belasting verschuldigd ter zake van de hernieuwde aanvang van het gebruik met dat motorrijtuig van de weg.”
Teruggaaf van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, op aanvraag verleend voor personenauto's, motorrijwielen en bestelauto's indien de tenaamstelling van het motorrijtuig in het kentekenregister komt te vervallen omdat het motorrijtuig buiten Nederland wordt gebracht, (…) en als bewijs van die inschrijving door de bevoegde autoriteit een kentekenbewijs wordt afgegeven, met uitzondering van een kentekenbewijs dat is afgegeven op basis van een tijdelijke inschrijving van het motorrijtuig als bedoeld in artikel 1 van die richtlijn. De teruggaaf wordt verleend aan degene op wiens naam het motorrijtuig was gesteld direct voorafgaand aan het vervallen van de tenaamstelling in het kentekenregister.”