ECLI:NL:RBZWB:2025:6914
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herstel van motiveringsgebrek in WIA-uitkering na bezwaar van eiser
Op 14 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. G.A.R. Wieleman, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. I.P.H.M. van Lieshout. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV van 21 november 2022, waarin hem een WIA-uitkering werd toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 58,27% per 23 december 2021. Het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond met een besluit van 3 juni 2023. De rechtbank heeft het beroep op 24 september 2024 behandeld en constateerde in een tussenuitspraak van 15 oktober 2024 een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. Het UWV kreeg de kans om dit gebrek te herstellen, wat resulteerde in aanvullende rapportages van de verzekeringsarts b&b op 11 november 2024 en 28 juli 2025. Eiser heeft zijn zienswijze over deze rapportages gegeven, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV het gebrek had hersteld. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts b&b voldoende had toegelicht waarom er geen aanleiding was voor nadere beperkingen op de door eiser geclaimde handklachten. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit wegens strijd met het motiveringsbeginsel, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiser kreeg het betaalde griffierecht vergoed en een proceskostenvergoeding van € 2.267,50 toegewezen.