In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd aan belanghebbende, omdat hij gebruik had gemaakt van de openbare weg in Nederland met een auto met een Duits kenteken. De rechtbank behandelt de ontvankelijkheid van het beroep en oordeelt dat het beroep tijdig is ingediend. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd, omdat belanghebbende meerdere keren met de auto gebruik heeft gemaakt van de openbare weg in Nederland. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag niet te hoog is en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak op bezwaar blijft in stand en belanghebbende krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.