ECLI:NL:RBZWB:2025:65
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde en informatiebeschikking in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 januari 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 31 januari 2023 de WOZ-waarde van de woning van belanghebbende vastgesteld op € 390.000, met als waardepeildatum 1 januari 2022. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardebeschikking, maar dit werd ongegrond verklaard op 14 december 2023. De rechtbank behandelt het beroep op 27 november 2024, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de heffingsambtenaar aanwezig zijn.
De rechtbank onderzoekt of de bewijslast dient te worden omgekeerd en verzwaard, wat het gevolg is van een onherroepelijke informatiebeschikking die de heffingsambtenaar had uitgevaardigd. Belanghebbende had geen bezwaar gemaakt tegen deze informatiebeschikking, waardoor de bewijslast bij hem kwam te liggen. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast-sanctie in dit geval niet proportioneel is, omdat de gevraagde informatie niet relevant was voor de beoordeling van de ligging van de woning, die door belanghebbende als ondergemiddeld werd aangeduid.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de ligging van de woning en dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.