Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen [belanghebbende] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank beoordeelt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 27 juli 2024, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de voldoening van motorrijtuigenbelasting over het tijdvak van 11 juni 2024 tot en met 10 september 2024 ongegrond is verklaard. Belanghebbende heeft € 380 aan motorrijtuigenbelasting voldaan en stelt dat de inspecteur ten onrechte het tarief heeft vastgesteld op basis van een vrachtauto zonder luchtvering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur de belasting correct heeft vastgesteld op basis van de gegevens in het kentekenregister, waaruit blijkt dat de vrachtauto geen luchtvering heeft. Belanghebbende heeft niet aangetoond dat de gegevens in het kentekenregister onjuist zijn. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegekend aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.