ECLI:NL:RBZWB:2025:5582
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag Bpm en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag Bpm beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag van € 33.665 opgelegd, samen met een verzuimboete van € 3.366 en belastingrente van € 4.062. Na bezwaar werd de naheffingsaanslag verlaagd tot € 14.196, maar de rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat de belasting niet van belanghebbende kan worden nageheven. De rechtbank concludeert dat de auto, geregistreerd als bestelauto, niet voldeed aan de inrichtingseisen en dus als personenauto moet worden aangemerkt. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en de boetebeschikking, en kent belanghebbende een immateriële schadevergoeding toe van in totaal € 5.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn met 40 maanden is overschreden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 3.500, waarvan € 2.975 voor rekening van de inspecteur en € 525 voor de Staat. De rechtbank veroordeelt de inspecteur tot betaling van proceskosten aan belanghebbende van € 1.825,20 en het griffierecht van € 184. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan in hoger beroep worden aangevochten.