In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juli 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen een navorderingsaanslag schenkbelasting beoordeeld. De inspecteur had een navorderingsaanslag opgelegd ter zake van een schenking van € 100.800 in 2018, waarbij de eerder verleende eigenwoningvrijstelling was teruggenomen. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van belanghebbende en concludeert dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. De inspecteur had in 2023 ontdekt dat er een verband bestond tussen schenkingen van de oom en de vader van belanghebbende, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van kruislings schenken. Dit houdt in dat de schenkingen zo waren geregeld dat beide kinderen van de ouders onterecht gebruik maakten van de eigenwoningvrijstelling. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht heeft nagevorderd, omdat de schenkingen in samenhang bezien de wetgeving omtrent schenkbelasting doorkruisten. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de navorderingsaanslag in stand blijft en er geen vergoeding van proceskosten of griffierecht wordt toegekend.