Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet meewerken aan een speekseltest op 31 januari 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangevoerd dat hij niet gevraagd was om een speekseltest en dat hij geen drugs of alcohol gebruikt. Hij verklaarde dat hij uit paniek was weggerend omdat zijn moeder op de pleegdatum was aangereden. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie stelde dat de betrokkene de zekerheidstelling niet had betaald en dat de gedraging wel degelijk had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, maar erkende ook dat de redelijke termijn was overschreden. Hierdoor werd de boete met 25% gematigd. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie, waardoor de boete werd vastgesteld op € 187,50, plus administratiekosten.