ECLI:NL:RBZWB:2025:4081
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslagen omzetbelasting en de toepassing van het nultarief in verband met de verkoop van een paard
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 juli 2025, wordt het beroep van belanghebbende, een V.O.F., tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De inspecteur had aan belanghebbende naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd voor de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018, met een totaalbedrag van € 29.000 en een verzuimboete van € 250. Belanghebbende betwistte de naheffingsaanslagen en stelde dat het nultarief van toepassing was op de verkoop van een paard aan een koper in de Verenigde Arabische Emiraten. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslagen en de boetebeschikking terecht zijn opgelegd en of de inspecteur het vertrouwensbeginsel, het legaliteitsbeginsel en het neutraliteitsbeginsel heeft geschonden. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, maar dat de hoogte van de naheffingsaanslagen niet correct was. De rechtbank vermindert de eerste naheffingsaanslag tot € 23.966 en de tweede tot € 2.066. De verzuimboete wordt verlaagd tot € 206. De rechtbank wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn voor behandeling van het bezwaar en beroep nog niet was overschreden. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.