Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de akte inbrenging producties en uitlating van [werknemer]
- de conclusie van repliek.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een voormalig werknemer en een stichting over het recht op premievrije voortzetting van pensioendeelneming wegens arbeidsongeschiktheid. De werknemer, die op 1 september 2008 in dienst trad bij een werkgever, meldde zich op 28 augustus 2009 ziek. De arbeidsovereenkomst eindigde op 31 augustus 2009, waarna de werknemer een IVA-uitkering ontving. De werknemer vorderde dat hij recht had op pensioendeelneming zonder premiebetaling bij de stichting, maar de kantonrechter oordeelde dat de werknemer geen recht had op premievrije voortzetting van pensioendeelneming. De kantonrechter stelde vast dat het dienstverband was geëindigd door het verstrijken van de looptijd en niet door arbeidsongeschiktheid. De kantonrechter benadrukte dat de uitleg van het pensioenreglement in zijn geheel moet worden bekeken en dat de werknemer als gewezen deelnemer moet worden aangemerkt. De vorderingen van de werknemer werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.