Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het niet dragen van een goedgekeurde helm op de Noordhoekring te Tilburg op 9 augustus 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 2 mei 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde had wel een beroepschrift ingediend. De gemachtigde voerde aan dat er sprake was van overschrijding van de redelijke termijn, aangezien de boete op 19 augustus 2022 was opgelegd en de zitting pas op 2 mei 2025 plaatsvond. De kantonrechter oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden met meer dan vier maanden en besloot de boete met 25% te matigen. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigde de beslissing van de officier van justitie. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die berekend werden op € 453,50. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.