Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het fietsen op de Brugstraat te Roosendaal op 6 september 2022. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 11 april 2025 heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de betrokkene stil stond en een powerbank vasthield, wat volgens hem niet als een mobiel elektronisch apparaat kan worden gekwalificeerd. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren, omdat er sprake was van een overschrijding van de redelijke termijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Echter, de redelijke termijn was overschreden, wat leidde tot een matiging van de boete met 25%. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de boete gematigd tot € 105,- en de proceskosten van de betrokkene vastgesteld op € 907,00. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de betrokkene kreeg een proceskostenvergoeding toegewezen.